Categorie: column | Gepubliceerd: 01 maart 2003

Nieuwe politiek

Begin februari plofte het LAP (Landelijk Afvalbeheerplan) op de deurmat. Hoewel Afval-Nederland niet echt werd verrast met dit lijvige boekwerk, was het toch een symbolisch moment; een jarenlange voorbereiding werd met deze publicatie afgesloten. In zijn bege-leidend schrijven meldde staatssecretaris Van Geel dat het geen eenvoudige klus was geweest. Hij verwees daarbij naar de vele en indringende discussies die plaatsvonden en het feit dat dit LAP het onverwachte einde van twee kabinetten heeft meegemaakt. Het LAP is daarbij niets bespaard gebleven; het werd controversieel verklaard en moest onder het juk door van het Strategisch Akkoord. Van Geel besloot zijn brief met de mededeling dat het niet gelukt is om iedereen tevreden te stellen. Dat is begrijpelijk. Iedereen heeft zo zijn eigen stokpaardjes en die kunnen zelfs in onze polder niet allemaal met succes wor-den bereden.

Op zich bevat het LAP nauwelijks verrassingen. De voorbereiding nam zoveel tijd in be-slag dat iedereen de gelegenheid heeft gehad om aan de inhoud ervan te wennen. Toch bevat het nog een flinke weeffout. Wat is er misgegaan?
In het LAP wordt onder meer verwezen naar de richtlijnen uit het rapport “De verwerking verantwoord”. De commissie Hoogland heeft dit rapport opgesteld naar aanleiding van de zogenoemde TCR-affaire, met als doel nadere regels op te stellen voor havenontvangstin-stallaties (HOI's). Aanvankelijk wilde de vorige bewindsman de aanvullende regels voor de HOI's ook van toepassing verklaren op de gehele afvalsector. Daarmee zou hij het afvalbedrijfsleven met een forse lastenverzwaring opschepen (zoals strikte regels voor monstername en analyse) en met zeer omslachtige procedures voor de administratieve organisatie en interne controle. Vanzelfsprekend heeft het afvalbedrijfsleven bezwaar aangetekend tegen dit onzalige voornemen. Dat bezwaar werd door de Tweede Kamer gehonoreerd, die een motie indiende om de betreffende regels alleen van kracht te laten zijn op HOI's. VROM vond dit echter onvoldoende en de motie moest worden aange-past. In een tweede poging werd voorgesteld de richtlijnen van Hoogland te beperken tot die bedrijven die gevaarlijke afvalstoffen accepteren welke naar aard en samenstelling vergelijkbaar zijn met scheepsafvalstoffen. Staatssecretaris Van Geel meldde in de Twee-de Kamer sympathiek te staan tegenover dit voorstel. Vreemd is het dan dat op het aller-laatste moment de tekst van deze motie voor de tweede maal wordt gewijzigd. De zin-snede “naar de aard en samenstelling vergelijkbaar met scheepsafvalstoffen”, moest er blijkbaar onverkort uit. Met deze snode wijziging worden de aanbevelingen van Hoogland in één klap van toepassing op alle bedrijven die gevaarlijk afval accepteren. Hiermee krijgt VROM alsnog zijn zin en wordt de bedoelde categorie bedrijven onnodig geconfronteerd met een lastenverzwaring die zijn weerga niet kent. Het is betreurenswaardig dat een dergelijke manoeuvre heeft kunnen plaatsvinden. Wie heeft dit geregisseerd? Of is dit misschien 'nieuwe politiek'?


Vakblad Afval! april 2003 (nummer 3)


Auteur: André Donders
is directeur van de Vereniging Nederlandse Afvalondernemingen.