Categorie: Circulaire activiteiten | Gepubliceerd: 11 oktober 2017

Amsterdam past verordening aan voor Ja-Ja sticker

De Ja-Ja sticker komt er echt aan in Amsterdam. De gemeente heeft de Afvalstoffenverordening aangepast met een definitie van 'ongeadresseerd reclamedrukwerk'.

brievenbusstickers.jpgDe bekende Nee/Nee en Nee/Ja brievenbusstickers van Milieudefensie.

Per 1 januari 2018 voert de gemeente Amsterdam de Ja-Ja sticker in. Daarmee is er sprake van een opt-insysteem voor reclamedrukwerk, waarbij huishoudens met de sticker expliciet aan moeten geven dat ze folders willen ontvangen. Nu is de standaard nog dat huishoudens reclamedrukwerk krijgen, tenzij ze met een Nee-Nee of Nee-Ja sticker aangeven daar geen prijs op te stellen.

De gemeente heeft de Afvalstoffenverordening gewijzigd om het opt-insyseem mogelijk te maken. In de verordening differentieert de gemeente tussen reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen, door aan te geven dat drukwerk in de laatste categorie tenminste 10 procent informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied moet bevatten, dat geen reclame is.

Overbodig

In de praktijk maakt de verordening de Nee-Ja sticker overbodig. Het effect hiervan wordt namelijk hetzelfde als geen sticker plakken: er mogen geen reclamefolders bezorgd worden, maar wel huis-aan-huisbladen. Met de Ja-Ja sticker mogen beide soorten drukwerk wel bezorgd worden, met de Nee-Nee sticker beide niet.

Drukwerk van vrijwilligers- en niet-commerciële organisaties, waaronder ook politieke partijen, valt niet onder de definitie ‘ongeadresseerd drukwerk’. De gemeente kiest voor dit onderscheid omdat de huis-aan-huisbladen en pamfletten een belangrijke functie zouden hebben voor onder meer de nieuwsverspreiding op lokaal niveau en de sociale cohesie in de buurt.

Rechtszaak

Ondertussen loopt er nog een rechtszaak over de sticker. Brancheorganisaties voor het verspreiden van drukwerk vinden de invoering van de sticker niet rechtmatig, omdat de regeling onevenredig is en de effecten onzeker zijn. De rechter doet naar verwachting uitspraak op 8 november.