Categorie: Advertorial | Gepubliceerd: 22 november 2003

VConsyst totaalleverancier in ondergrondse afvalsystemen

“Hallo, kunt u mij even komen legen?”

Gaat u in het zwembad met een elektronisch polsbandje naar binnen en krijgt u volautomatisch een eigen kluisje toegewezen, dan is dat systeem hoogstwaarschijnlijk geleverd door VConsyst. Gaat u in Nederland naar een ondergrondse afvalcontainer om die te openen met een chipkaart, dan is ook dat systeem in veel gevallen een oplossing van VConsyst. Een verhaal over ondergronds vernuft.

VConsyst is marktleider in elektronische toegangscontrole en registratie en is zeer actief in de afvalbranche: met de overname van Europartners Waste Systems eind 2002 heeft het bedrijf niet alleen de elektronica maar ook de volledige productie, plaatsing en ondersteuning in handen van de bekende afvalcontainers van Metro en Europe (voorheen Iceberg). VConsyst maakt deel uit van de Nederlandse holding Vadain Beheer II. Zakenman Harry van Dalfsen startte in Genemuiden ooit met Van Dalfsen Interieur (Vadain) en bouwde zijn bedrijf gestaag uit in zeer uiteenlopende richtingen. Onder de holding opereren verschillende groepen van werkmaatschappijen in binnen- en buitenland, met gezamenlijk inmiddels meer dan 800 werknemers. Gemeenschappelijke ambitie: marktleider worden in de branche waarin men actief is. En VConsyst is daar met glans in geslaagd.

Opkomst van diftar

VConsyst (de 'V' verwijst naar Vadain en 'Consyst' staat voluit voor 'Connecting Systems') is begin jaren negentig gestart en groot geworden met transpondersystemen voor de sport- en recreatiebranche. Men biedt totaaloplossingen waarbij klanten de levering, plaatsing en onderhoud van het systeem helemaal kunnen uitbesteden aan VConsyst. Het bedrijf neemt dan vaak ook de projectleiding voor haar rekening. Midden jaren negentig kwam VConsyst in de afvalbranche terecht door een vraag vanuit ROVA. Deze branche bood goede groeimogelijkheden, onder andere door de opkomst van diftar. Tegenwoordig levert VConsyst ook autorisatie- en registratiesystemen voor milieustraten en complete managementsystemen voor jachthavens. De ervaringen met elektronische registratie en besturing komen daarbij goed van pas, net als in het segment van de ondergrondse afvalcontainers.

Gouden greep

Quirijn van Loon, adjunct-directeur van VConsyst, vindt het nog altijd een gouden greep: “We waren en zijn in de besturingselectronica en registratie zeer ervaren. Dat is in ons voordeel, omdat we de service en ondersteuning al goed hadden geregeld. Onder andere door onze samenwerking met de grote namen in afvalcontainers werden we uiteindelijk marktleider. Het is een uitdagend veld, want het houdt zeker niet op bij de levering van de techniek en de electronica. Voor de klant is de integratie tussen container en software veel belangrijker. Wat integratie betreft gaan de eisen bij diftar nog een stuk verder dan in andere branches. Omdat het gaat om een belastingheffing voor de burger, moet het hele registratieproces van containerklep tot facturatieregel doordacht en waterdicht zijn. Op het goede moment doorgeven dat de container vol begint te raken of een storing heeft, is maar een heel klein onderdeel van alle managementinformatie die beschikbaar is. Maar ook die directe meldingen zijn belangrijk, omdat het de acceptatie van het systeem vergroot.”

Strategie en toeval

Waarom besloot VConsyst vanuit deze positie als belangrijke toeleverancier om verder de bedrijfskolom in te gaan? Quirijn van Loon: “Zoals zo vaak is het een mengeling van strategie en toeval. Schiphorst Milieutechniek en Metro Waste Systems hadden zich net verenigd tot Europartners Waste Systems. In die hoedanigheid was het bedrijf een grote klant van VConsyst, wij leverden onze systemen voor toepassing in de ondergrondse containers van zowel Metro als Schiphorst. Maar Europartners groeide te snel en dreigde daardoor in moeilijkheden te komen. Voor VConsyst ontstond de mogelijkheid om het bedrijf over te nemen.” En zo werd VConsyst een totaalleverancier op het gebied van ondergrondse afvalcontainers, van fabricage tot facturering. Dat is inmiddels bijna een jaar geleden. Hoe is de overname bevallen? Quirijn van Loon: “Kort en goed: prima. Natuurlijk heeft het onze markt vergroot, we leveren nu ook aan gemeenten die nog niet gekozen hebben voor diftar. En de productontwikkeling is verder gestroomlijnd. Maar eerlijk is eerlijk: een overname brengt ook onverwachte zaken met zich mee. We werken hard aan het nakomen van afspraken die in het verleden door Europartners met klanten zijn gemaakt. En we doen er alles aan om de support en de service van Metro en Europe op het hoge niveau te krijgen dat VConsyst voor ogen heeft.”

De politiek beslist

VConsyst heeft zijn huidige positie deels te danken aan de opmars van diftar en Van Loon ziet voor deze aanpak een mooie toekomst weggelegd: “Het meest aantrekkelijke aspect van diftar is natuurlijk het principe van 'de vervuiler betaalt'. Het maakt de burger beter bewust van de kosten van afvalverwerking.” De keuze voor of tegen diftar is uiteraard een politieke aangelegenheid en daar wil VConsyst zich niet in mengen. Wel attendeert het bedrijf de gemeenten op de technische mogelijkheden die nog onbenut blijven: “Als inwoners eenmaal beschikken over een chipkaart van een ondergrondse container, dan is daar meer mee te doen. Zoals toegang tot een autoluwe binnenstad, gebruik aan de balie in het gemeentehuis of gebruik als servicepas voor burgers. Je zou zelfs het inleveren van papier, glas en chemisch afval kunnen registreren en dat dan weer in mindering brengen op de afvalstoffenheffing. Zo laat je mensen geld besparen door goed gedrag. Nogmaals, de mogelijkheden zijn er, maar de techniek is uiteraard neutraal. De politiek beslist.”

Europese aanbesteding

En de politiek beslist steeds vaker in het voordeel van diftar. VConsyst ziet daarbij een almaar verdergaande samenwerking tussen gemeente, inzamelaar en leverancier. Hoe nauwer die partijen samenwerken in ontwerp en uitvoering, hoe meer er bij de afvalverwerking kan worden bespaard op onnodig transport en andere operationele kosten. Gezien het totale bedrag dat met een dergelijk project gemoeid is, leidt dit noodzakelijkerwijs vaak tot een Europese aanbesteding. En juist daar wringt het nog wel eens: “Het opzetten van een compleet diftarsysteem met ondergrondse containers, registratie en facturering is behoorlijk ingewikkeld”, stelt Van Loon. “Het is voor gemeenten geen alledaagse materie en het komt voor dat in een bestek belangrijke zaken over het hoofd worden gezien. Technische eisen en gunningscriteria zijn niet altijd helder. Vanuit onze ervaring willen we graag in die leemten voorzien, maar dat is niet relevant wanneer de prijs het voornaamste criterium is. Met dat laatste lijk je goedkoper uit te zijn, maar als na een aantal mislukte proefplaatsingen de juristen aan tafel komen zitten raak je steeds verder van huis. Daarbij is de focus op de laagste prijs een misleidend voordeel van een aanbesteding, omdat het investeringen ontmoedigt. Wij zijn een schoolvoorbeeld van een kennisintensieve technische onderneming. We doen forse investeringen in techniek, productontwikkeling en vooral ook in service en ondersteuning. Als alle leveranciers zich puur moeten gaan richten op de laagste prijs, is het met die investeringen in kennis en innovatie snel afgelopen. En dat is dus precies de verkeerde ontwikkeling.”

Toekomstmuziek en standaarden

Waar ligt de toekomst voor VConsyst? Van Loon: “Diftar ontwikkelt zich verder. Niet alleen binnen het particuliere segment maar ook voor het bedrijfsleven. En we blijven natuurlijk innoveren. Zo ontwikkelen we nu bijvoorbeeld een container die zelf het afval samenperst. Gekoppeld aan de tendens van steeds grotere containers, betekent het dat je nog minder vaak hoeft te legen.” En de elektronica? Van Loon: “In de aansturing en de registratie van de containers is het gebruik van GPRS de nieuwste ontwikkeling. In combinatie met een goed geïsoleerde accu heb je daarmee een betrouwbaar draadloos systeem dat technisch gezien weinig onderhoud vergt en snel te plaatsen is. Omdat de plaatsing van een normale ondergrondse container met diftar soms wel zeven verschillende partijen aan tafel brengt in een project, doen we graag zelf de projectleiding.”
Tot slot wijst Quirijn van Loon nog op het belang van standaardisatie: “Er zijn op dat vlak zeker mogelijkheden om de verhouding tussen prijs en kwaliteit verder te verbeteren. Op dit moment maken we namelijk voor iedere gemeente nog een stukje maatwerk. De eisen en wensen lopen vaak sterk uiteen als gevolg van een bepaalde historische achtergrond of een specifieke situatie. Maar maatwerk is per definitie duurder. Zelf zou ik al heel blij zijn als we het ondergrondse gedeelte van de afvalcontainer zouden kunnen standaardiseren in Nederland. De uitvoering van de inwerpzuil is namelijk heel flexibel te houden en die kan daarom makkelijk worden ingepast in een bestaande huisstijl. Een perfecte mogelijkheid voor gemeenten om de eigen identiteit te behouden met beheersbare kosten. Het definiëren van standaarden begint met overleg en ongetwijfeld ben ik niet de enige die zich hiervoor in wil zetten. Gelijkgestemden zijn daarom van harte welkom in Genemuiden!”


Vakblad Afval! november 2003 (nummer 8)


Auteur: F. Gosliga