Categorie: Regels, toezicht en rechtspraak | Gepubliceerd: 03 oktober 2022

Hoge Raad stuurt Attero en Brabantse gemeenten terug naar Hof

Het langlopende geschil over naheffingen tussen Attero en de Brabantse gemeenten leek ten einde, maar cassatie bij de Hoge Raad blaast het conflict nieuw leven in.

Mogelijk moeten verschillende Noord-Brabantse gemeenten en gewesten alsnog een vergoeding voor niet-geleverd afval aan Attero gaan betalen. Toen het Gerechtshof Den Haag vorig jaar een arbitraal vonnis vernietigde, beoordeelde het Hof het arbitraal vonnis namelijk ten onrechte inhoudelijk. Dat is de conclusie in cassatie van het Parket bij de Hoge Raad. 

Achtergrond conflict

Het conflict tussen de partijen loopt al jaren. In 2014 kondigde Attero aan dat verschillende Brabantse gemeenten en gewesten een naheffing moesten betalen, omdat ze minder afval hadden geleverd dan contractueel was afgesproken. De gemeenten (Bergen op Zoom, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk, plus de Regio West-Brabant en Metropool Regio Eindhoven) voelden zich in hun wiek geschoten, want ze leverden juist minder restafval doordat de inwoners braaf hun afval scheidden. Uiteindelijk kwam het tot twee arbitragezaken, over de perioden 2011-2014 en 2015-2017, met aanvankelijk verschillende conclusies. Over de periode 2011-2014 hoefden de gemeenten geen naheffing te betalen maar over de periode 2015-2017 wel. Het Gerechtshof oordeelde in 2021 echter dat in hetzelfde geschil niet twee verschillende oordelen geveld kunnen worden, en het eerste arbitraal vonnis leidend was. De gemeenten konden opgelucht adem halen, zo leek het.

Cassatie

Todat Attero dus cassatie instelde bij de Hoge Raad. Volgens het Gerechtshof moest het tweede arbitrageproces de uitkomst van het eerste proces volgen. Maar de Hoge Raad wijst er nu op dat dat niet zo klip en klaar is. Of de uitkomst van een eerder arbitrageproces leidend moet zijn, is afhankelijk van "de grondslag van de vordering of het verweer, het processuele debat en de gegeven beslissingen". 

Volgens Attero was het Hof bij de beoordeling van het arbitraal vonnis niet voldoende terughoudend. In principe moet het Hof zich terughoudend opstellen bij vernietiging van een arbitraal vonnis, want het is niet de bedoeling dat de vernietigingsprocedure wordt ingezet als een verkapt hoger beroep. De rechter mag een arbitraal vonnis niet inhoudelijk toetsen. Anders geformuleerd: "in een vernietigingsprocedure mag worden getoetst of het scheidsgerecht [de arbiter] de juiste beslissingsmaatstaf heeft gehanteerd, maar niet op welke wijze en met welk resultaat dat is gebeurd." Volgens Attero is er in dit geval wel inhoudelijk getoetst. Inderdaad staat in de uitspraak van het Gerechtshof onder meer dat de uitleg van de tweede arbitragecommissie "onmiskenbaar onjuist" en "niet te begrijpen" is. Met een dergelijke inhoudelijke evaluatie gaat het Gerechtshof dus zijn boekje te buiten, vindt ook de Hoge Raad.

Nieuwe uitspraak

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof. Dat betekent dat de zaak daar opnieuw behandeld moet worden en er een nieuwe uitspraak volgt. Het besluit van de Hoge Raad betekent overigens niet dat Attero nu wel aan het langste eind zal trekken. Het Gerechtshof kan nog steeds in het voordeel van de gemeenten beslissen, maar zal dat dan wel op de juiste gronden en met de juiste terughoudendheid moeten doen, wat nu niet gebeurd is.