Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 10 november 2022

Adviesbureau pleit voor heroverweging moratorium stortplaatsen

Storten blijft de komende decennia, en ook in een optimaal ingerichte circulaire economie, een belangrijke rol vervullen. Een heroverweging van het huidige moratorium is daarom noodzakelijk.

Relatief nieuwe afvalstromen zoals afgedankte zonnepanelen zullen voorlopig gestort moeten worden, omdat hiervoor nog geen verwerkingsroutes bestaan.

Bij (hoogwaardige) recycling in een optimaal ingerichte circulaire economie lijkt het (vooralsnog) technisch onvermijdelijk dat een (klein) deel van de teruggewonnen materialen niet meer geschikt is voor recycling en daarom verbrand en/of gestort moet worden. Dat komt onder meer door relatief nieuwe afvalstromen, zoals afval vanuit windmolens, zonnepanelen en geothermie, waarvoor nieuwe verwerkingsroutes ontwikkeld en commercieel toegepast moeten worden. Vooralsnog is onduidelijk in hoeverre voor die nieuwe stromen voldoende nieuwe recyclingtechnieken en/of afzetkanalen zullen ontstaan en dus zullen deze voorlopig gestort moeten worden.

Dit blijkt uit het rapport ‘Analyse van de toekomst van storten’ van het advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In dit rapport constateert het bureau ook dat er binnen 12 tot 18 jaar geen stortcapaciteit meer beschikbaar zal zijn. Sinds 2004 schommelt de jaarlijkse hoeveelheid gestort afval rond de 3 Mton. Deze afvalstromen bestaan voornamelijk uit residuen uit de afvalsector die al dan niet afkomstig zijn uit de lineaire erfenis: producten en materialen die niet zijn ontworpen voor hergebruik en/of recycling en daardoor minder goed recyclebaar zijn. Daarbij kan het aantal (private) stortplaatsexploitanten in de toekomst afnemen, waardoor de concurrentie kleiner wordt. Dit kan leiden tot een marktverstoring, waardoor het te storten afval redelijkerwijs niet meer kwijt kunnen.

Heroverweging moratorium

Gelet op het geprognosticeerde toekomstig gebrek aan stortcapaciteit vindt Royal HaskoningDHV een tijdelijke heroverweging van het huidige moratorium noodzakelijk. Volgens het bureau erkennen de huidige stortplaatsexploitanten dit, al verschillen hun belangen met betrekking tot hoe die heroverweging eruit ziet. De oorzaak van deze verschillende belangen is dat zowel de ingerichte capaciteit als de voorraadcapaciteit door het moratorium een economische waarde hebben gekregen. Daarom adviseert Royal HaskoningDHV om samen met de sector in gesprek te gaan om te komen tot een werkbare en gedragen aanpassing van het moratorium. Als het huidige moratorium gehandhaafd blijft, heeft Nederland in het neutrale scenario – dat uitgaat van de huidige trends en ontwikkelingen – vanaf medio 2036 geen stortcapaciteit meer beschikbaar.