Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 25 mei 2021

Week van de waarheid voor importheffing op afval?

Staatssecretaris Van Veldhoven en de Vereniging Afvalbedrijven worden het maar niet met elkaar eens over de toekomst van afvalverbranding in Nederland. De Tweede Kamer kan deze week een bemiddelende rol op zich nemen, denkt Lenny van Klink van Rebel.

Lenny van Klink: "IenW en de VA praten met elkaar, maar verstaan elkaar niet."
Foto: Paul Voorham

Afgelopen week liet demissionair staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) weten dat de afvalsector haar niet heeft kunnen overtuigen de importheffing vanaf 2022 af te schaffen en te kiezen voor een alternatief plan van de sector. Er is een te groot verschil van inzicht om te komen tot concrete en gezamenlijke afspraken over een afbouwpad voor de Nederlandse verbrandingscapaciteit, zo liet ze weten. De Vereniging Afvalbedrijven (VA) beschouwt afvalverbranding als een Europese aangelegenheid. Zolang er een Europese verbrandingsbehoefte is, moet de huidige Nederlandse verbrandingscapaciteit blijven om hierin te voorzien. Van Veldhoven ziet de afbouw van de Nederlandse verbrandingscapaciteit echter als noodzakelijk vanuit het perspectief van circulaire economie, bodemassen en de CO2-uitstoot die aan Nederland wordt toegerekend. 

“Wij zien dat IenW en de VA wel met elkaar praten, maar ze verstaan elkaar niet omdat hun perspectieven te verschillend zijn”, zegt Lenny van Klink van Rebel. Zijn adviesbureau maakte eerder op verzoek van het ministerie een actualisatie van scenario’s over de toekomst van de afvalverbranding in Nederland. “Het is gewoon een ontzettend lastig dossier. De uitdaging is om de perspectieven bij elkaar te brengen.”

Ordening in beleidsdoelen

Volgens Van Klink komen de partijen maar niet tot overeenstemming omdat de ordening in de beleidsdoelen van het kabinet ontbreekt. “Ordening is vooral belangrijk tussen het realiseren van klimaatdoelen, het streven naar volledige circulariteit, het investeren in recycling, evenals een tijdpad voor het volledig afbouwen van verbranden en storten in Nederland. Wat weegt het zwaarste?”

Om tot een ordening te komen, moet er in Den Haag een ei gelegd worden over wat de plek van afvalverbranding is binnen de totale CO2-uitstoot in Nederland en wat de geografische scope is waarbinnen afwegingen over milieu-impact gemaakt worden: puur voor Nederland of Noordwest Europees? Ook moet volgens Van Klink in beeld worden gebracht welke bijdragen AEC’s leveren aan elektriciteit en warmteproductie in Nederland.

Knopen doorhakken

“De overheid moet vervolgens beslissingen gaan nemen over drie onderwerpen”, zegt Van Klink. “Het gaat dan allereerst om de snelheid waarmee reductie van verbrandingscapaciteit gerealiseerd wordt. Hoe korter de periode waarbinnen de afbouw van capaciteit moet plaatsvinden, des te groter zijn de financiële implicaties voor de AEC’s. Investeringen in AEC’s vragen immers lange afschrijvingstermijnen. De roep om financiële compensatie door het Rijk zal dan navenant groot zijn.”

“Ten tweede moet er een besluit komen over hoeveel verbrandingscapaciteit er nodig is om als Nederland zelfvoorzienend te blijven en stort van afval kunnen voorkomen”, gaat hij verder. “Ten derde moet er gekeken worden naar de mogelijkheden voor de Nederlandse recycling- en sorteersector om schaalvergroting te realiseren. Ook dit vraagt immers om import van afval, zorgt voor CO2-uitstoot en leidt tot reststromen die voor verbranding in aanmerking komen.”

Consistent beleid

Van Klink ziet dat de afvalsector snakt naar consistent beleid van de overheid. Iets waar het de laatste jaren aan heeft ontbroken. “In de periode 2000-2006 wilde de overheid af van het grootschalig storten afval. In goed overleg heeft de afvalsector toen in de periode 2006-2011 de verbrandingscapaciteit uitgebreid van ongeveer 5,5 naar 7,5 Mton. Die capaciteit is gebouwd voor een periode van 30 tot 40 jaar. Door een verandering van inzicht kan je als overheid dan vervolgens zeggen dat je capaciteit wilt afbouwen, maar dan moet je wel beginnen met erkenning voor de investeringen in assets die afvalbedrijven hebben gedaan. Vervolgens kan je gaan kijken: hoe moeten we nu samen verder? Belangrijk is dat de overheid beseft dat dit niet allemaal morgen geregeld kan zijn.”

Gezien de inhoud van de brief van demissionair staatssecretaris Van Veldhoven aan de Tweede Kamer verwacht Van Klink dat er pas knopen worden doorgehakt met een nieuw regeerakkoord is. De Kamer kan komende donderdag (27 mei) in een commissiedebat over de circulaire economie echter al een signaal afgeven in dit dossier. “Zoals gezegd, het dossier is pittig en zeker ook voor de nieuwe Kamerleden in de commissie IenW, maar adel verplicht: ze kunnen richtinggevende uitspraken doen.”

Petitie en acties

De afvalsector is er veel aangelegen Kamerleden wakker te schudden als het om het afvalverbrandingsdossier gaat. Vanmiddag (25 mei) biedt werknemersorganisatie FNV met steun van werkgeversorganisatie Wenb Kamerleden een petitie aan tegen de importheffing. 2.000 mensen ondertekenden deze. Zij vrezen dat de importheffing ten koste gaat van banen in de sector én van het klimaat. Op het Plein in Den Haag wordt ook een (in verband met corona) bescheiden manifestatie georganiseerd. Afgelopen donderdag (20 mei) voerden FNV-leden al landelijk actie bij AEC’s.