Categorie: Diversen | Gepubliceerd: 30 november 2023

Wat doet overheid met honger naar plasticafval?

In 2030 verdubbelt de vraag naar plastic voor recycling in Nederland naar verwachting naar 2,2 Mton per jaar. Recyclers staan klaar om daarop te anticiperen, maar hebben voor definitieve beslissingen over investeringen in extra capaciteit wel duidelijkheid nodig van de overheid.

In 2030 is plastic tussen het restafval misschien wel uit den boze in Nederland.
Foto: Franco Ricci | Dreamstime

In opdracht van de Nederlandse chemische-, plastic-, en afvalindustrie heeft KPMG becijferd dat de vraag naar plastic afval in 2030 verdubbelt tot meer dan 2,2 Mton. Dit door nieuwe Europese en nationale verplichtingen voor het inzetten van gerecyclede grondstoffen in nieuwe producten. In een vandaag verschenen rapport stelt KPMG dat de chemische- en plasticindustrie hier op voorsorteert met concrete plannen voor miljoeneninvesteringen in fabrieken voor chemische recycling. Via pyrolyse kan er 0,9 Mton plastic extra worden gerecycled. Ook veel recyclingbedrijven geven aan te willen investeren in extra capaciteit. Maar ze stellen definitieve beslissingen over investeringen uit vanwege onduidelijkheid over het overheidsbeleid en de beschikbaarheid van grondstof.

Om met dat laatste te beginnen: KPMG rekende uit dat het aanbod van plastic afval voor Nederlandse verwerkers blijft steken op zo’n 1 Mton in 2030. Met andere woorden, er komt een enorm tekort aan plastic afval op de industrie af. Wil de Nederlandse industrie de Europese doelen voor klimaatneutrale productie en een circulaire plasticketen halen, dan moet de overheid iets doen.

Maatregelen

KPMG schetst verschillende oplossingsrichtingen voor de overheid. Zo zijn er maatregelen mogelijk die zorgen voor meer én beter voorsorteren en/of nasorteren van eenmaal ingezameld plastic afval. Hierdoor wordt voorkomen dat - zoals nu – 70 procent van de 1.698 kiloton aan jaarlijks ingezameld plastic in ons afval alsnog wordt verbrand. Naast dit nog onbenutte potentieel in huishoudelijk afval, is met gerichte maatregelen ook nog veel plastic te winnen uit commerciële en industriële afvalstromen. Verder zijn er maatregelen denkbaar om de samenwerking tussen industriële schakels (bijvoorbeeld de traditionele afvalsector en chemische recyclers) te verbeteren: vraag en aanbod moeten beter aansluiten. Dan gaat het om hoeveelheden, maar ook om specificaties van de grondstof, die meer gestandaardiseerd moeten worden.

Maar, zelfs als al die kansen benut worden, dan resteert alsnog een grote behoefte aan circulaire grondstof uit andere delen van onder andere Europa, zo volgt uit de KPMG-studie. Daarom zou Nederland zich volgens het bureau hard moeten maken voor een gelijk speelveld voor het makkelijker verschepen van plastic afval binnen Europa én op het met spoed wegnemen van hindernissen die het gebruik van plastic afval als hernieuwbare grondstof nu in de weg staan. Ook moet de overheid de Nationale Circulaire Plastic Norm concretiseren, zodat er een voorspelbaar en aantrekkelijk klimaat voor circulaire investeringen ontstaat.

Alle troeven in handen

VNO-NCW-directeur Focco Vijselaar, die het KPMG-rapport vandaag (30 november) officieel aangeboden krijgt, vindt dat de chemie, de plasticbranche en afvalverwerkers met dit onderzoek een belangrijke stap zetten op weg naar groen plastic. "Door plastic massaal te recyclen en te werken met onder meer chemische recycling worden we minder afhankelijk als Europa van allerlei fossiele grondstoffen van elders uit de wereld. Én door deze innovaties nemen we zo bovendien de voorsprong en blijft onze maakindustrie op termijn concurrerend. Dat biedt de beste zekerheid voor goedbetaalde groene banen met minder impact op de wereld en de omgeving waarine mensen wonen en recreëren.”

Het KPMG-onderzoek ‘Plastic grondstoffen voor recycling’ werd uitgevoerd in opdracht van de Vereniging Afvalbedrijven (VA), de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), Plastics Europe Nederland en de Versnellingstafel Chemische Recycling. Het volledige rapport (Engels) is te vinden op de websites van de opdrachtgevers voor het onderzoek.     

Gerelateerde artikelen