De dynamiek rondom de organisatie van huishoudelijk afvalbeheer ondergaat een aanzienlijke transformatie. Het is essentieel voor gemeenten om zich hierop voor te bereiden.
Eén van de maatschappelijke opgaven voor gemeenten is de transitie naar een circulaire grondstoffeneconomie. Gemeenten zetten zich actief in om initiatieven te ontwikkelen voor circulaire regio’s, met beleidsplannen ‘van afval naar grondstof’ en een verbrede focus van het inzamelen tot het stimuleren en motiveren van inwoners tot duurzamere consumptiepatronen. Tegelijkertijd rust er een traditionele verantwoordelijkheid en wettelijke zorgplicht op gemeenten om huishoudelijk afval in te zamelen. Via een gemeentelijke inzameldienst, samenwerking met andere gemeenten of uitbesteding aan de markt.
In de afgelopen jaren hebben veel gemeenten de afweging gemaakt tussen zelf doen, samenwerken en uitbesteden. Dit heeft geleid tot verschuivingen, zoals blijkt uit de onderstaande grafiek. Het aantal gemeenten dat samenwerkt in verzelfstandigde overheidsorganisaties, een vennootschap of een gemeenschappelijke regeling (GR), is gestegen van ongeveer 28 procent naar meer dan 60 procent.
Afwegingen die gemeenten maken om samen te werken zijn strategisch, bedrijfseconomisch en praktisch van aard. We lichten dit toe:
Wij zien dit als een gevolg van twee elkaar versterkende effecten. Het eerste effect heeft betrekking op
de veranderde behoefte bij gemeenten. Zoals toegelicht staan gemeenten voor grote uitdagingen en is het beleidsveld ‘van afval naar grondstoffen’ complexer geworden. Samen optrekken met andere gemeenten die voor dezelfde uitdagingen staan, wordt vaak als gewenste route gezien. Ook is flexibiliteit in de dienstverlening van belang. Zoals voor het aanpassen van inzamelfrequenties, het invoeren van diftar, het wijzigen van het ophaalbeleid voor grof vuil, et cetera. Deze vormen van flexibiliteit zijn in een tijdelijk contract met een marktpartij vaak niet of moeilijk te realiseren. En worden bij gezamenlijke overheidsorganisaties vaak wel gevonden.
Anderzijds is de markt voor inzameling van huishoudelijk afval voor de private inzamelaars zelf minder aantrekkelijk geworden. Onder meer doordat gemeenten bij aanbesteding de inzamellogistiek en de verwerking vaak van elkaar scheiden. Afvalverwerking en recycling worden vanwege het samenwerkingsvoordeel veelal in regionaal verband aanbesteed. En juist die combinatie van inzamelen en verwerken is voor de private inzamelaars juist gewenst, omdat dit voor hen een bedrijfseconomisch
gunstige businesscase oplevert.
Met de vermindering van private inzamelaars staan vooral aanbestedende (regie)gemeenten voor een
keuze. Wij verwachten dat veel regiegemeenten én gemeenten met een relatief kleine gemeentelijke inzameldienst zich strategisch gaan heroriënteren. Daarbij rekening houdend met de veranderende wensen en eisen die aan de rol en bijdrage van de inzamelorganisatie worden gesteld.
Momenteel besteden circa 75 gemeenten de reguliere inzameling uit aan de markt. Voor hen is de vraag: neemt het aanbod van inzameldiensten uit de markt verder af? Zijn er andere of nieuwe inzamelaars die in het gat in de markt springen, en is deze markt voor hen dan wel een financieel haalbare businesscase? Wij verwachten dat meer regiegemeenten willen aansluiten bij een bestaande overheidsorganisatie. En dat in enkele gevallen wordt gekozen om samen met andere gemeenten in hun regio een eigen verzelfstandigde overheidsorganisatie op te richten.
Bij deze afwegingen moet ook het belang van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) niet worden onderschat. Hoewel over veel UPV’s nog concrete afspraken moeten worden gemaakt, staat buiten kijf dat UPV’s gevolgen gaan hebben voor de inzameling in het gemeentelijke domein. Het gaat onder meer gevolgen hebben voor de taak- en rolverdeling tussen gemeenten en producenten, de inzamelsystemen en hun inpassing in de openbare ruimte. Door deze ontwikkelingen wordt de keuze voor het type uitvoeringsorganisatie voor huishoudelijk afvalbeheer een nog belangrijker strategische beslissing voor de toekomst.
Vakblad Afval! maart 2024 (nummer 2)