Wat gaan we de komende vijf jaar doen om van de Nederlandse economie een circulaire economie te maken? Dat staat in vijf transitieagenda's die staatssecretaris Stientje van Veldhoven ontvangt.
Vanmiddag (15 januari) overhandigen de voorzitters van de
transitieteam’s de agenda’s voor de circulaire economie aan de
staatssecretaris voor Infrastructuur en Waterstaat. Zij zien de dit moment
als "het einde van het begin". Nederland timmert volgens hen al jaren aan
en op veel manieren aan de circulaire weg. De transitieagenda's bouwen
voort op dat werk en moeten nu de tijd van opschaling inluiden. De
voorzitters zijn ervan overtuigd dat de circulaire economie haalbaar is,
maar dat er nog wel een lange weg te gaan is die verregaande samenwerking
zal vergen en van iedereen - van bedrijfsleven, werknemers, overheden en
consumenten - aanpassingen zal vragen. Zo zal er voor sommige economische
activiteiten, zoals afvalverbranding, in de toekomst zo goed als geen
plaats meer zijn, waarschuwen ze. Barrières die nog geslecht moeten
worden zijn onder meer een achterliggende marktvraag naar circulaire
producten en het aanpassen van regelgeving om het denken in termen van
afval om te buigen naar termen van herbenutting. Daarnaast wijzen de
agenda’s ook op de
behoefte aan meten en standaardiseren van circulariteit,
gedragsverandering, het verweven van circulaire kennis en competenties in
het onderwijs, het stimuleren van circulair ontwerpen en het aanpakken van
effecten op arbeidsmarkt en werkgelegenheid.
De agenda’s zijn een uitwerking van het Grondstoffenakkoord dat begin vorig jaar door zo’n 180 partijen werd ondertekend. In juli was dat aantal al gestegen naar meer dan 325. Doel is om de transitie naar een circulaire economie in Nederland te versnellen. Er zijn plannen opgesteld voor de volgende sectoren (klik op de sector om direct naar het bericht over deze agenda te gaan):
In de transitieagenda’s zijn afspraken gemaakt over ontwikkelrichtingen voor 2021, 2025 en 2030 (concreet, haalbaar en ambitieus).Er is er een actieagenda waarin enkele innovatieve projecten geselecteerd worden, waarbij wordt gefocusd op impact. Verder bevatten ze een kennisagenda waarin nieuwe kennis- en onderzoeksvragen zijn geformuleerd, en indicatoren worden ontwikkeld die de voortgang kunnen monitoren. En een sociale agenda waarin de effecten van de transitie op de arbeidsmarkt worden uiteengezet en een ontwikkeling van nieuwe, meer circulaire, bedrijfsmodellen wordt geïnitieerd. Tot slot staat er in iedere agenda ook een investeringsagenda die er toe bijdraagt om financiële belemmeringen weg te nemen en te komen tot sluitende en financierbare circulaire business cases.
Het kabinet presenteerde in september 2016 het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ waarin wordt geschetst hoe de economie kan worden omgebogen naar een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. Hiervoor moet op alle niveaus van de samenleving actie ondernomen worden en moeten er duidelijke mijlpalen zijn. Het tussendoel naar een volledig circulaire economie is in 2030 50 procent minder verbruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). Het Grondstoffenakkoord is een onderschrijving van deze ambitie door bedrijven, vakbonden, overheden, natuur- en milieuorganisaties, kennisinstituten, financiële instellingen en andere maatschappelijke organisaties.
De oplevering van de transitieagenda’s markeert tevens het begin van de Week van de Circulaire Economie, die voor de derde keer plaatsvindt. Tijdens deze week zetten verschillende circulaire koplopers hun deuren open voor ondernemers. Het evenement duurt tot en met vrijdag 19 januari.
De oplevering van de transitieagenda’s heeft enige vertraging opgelopen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze voor de zomer van 2017 af zouden zijn. Ecorys waarschuwde destijds al dat voor een zorgvuldig proces en voldoende kwaliteit van de plannen de overheid meer tijd zou moeten uittrekken om de agenda’s op te stellen.