De ministeriële regeling om extra maatregelen uit de Sup-richtlijn te implementeren, ligt voor in een internetconsultatie. Uitgewerkt zijn onder meer maatregelen voor het reduceren van plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen en de producentenverantwoordelijkheid voor zwerfafval.
De Europese Richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik (beter bekend als de Sup-richtlijn) is onder meer geïmplementeerd in het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik dat op 3 juli in werking trad en het Besluit beheer Verpakkingen. Daarmee zijn een aantal belangrijke maatregelen genomen voor het tegengaan van milieuschade door wegwerpplastics, waaronder het verbod op een aantal plastic wegwerpproducten zoals plastic bestek, borden en roerstaafjes. De Sup-richtlijn behelst echter meer dan dit verbod. Het vraagt onder meer ook aan lidstaten om maatregelen te nemen om het gebruik van plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen per 2026 te verminderen, en om producenten mee te laten betalen aan de kosten voor het opruimen van zwerfafval. Een andere maatregel uit de richtlijn is dat producenten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik via uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) gaan bijdragen in de kosten voor het opruimen, transport en verwerken van zwerfafval van hun producten. Voor deze maatregelen is een ministeriële regeling in voorbereiding die nu in internetconsultatie wordt gebracht.
In het kader van reductiemaatregelen voor plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen wordt in de regeling onderscheid gemaakt tussen enerzijds consumptie ter plaatse en anderzijds consumptie voor onderweg, maaltijdbezorging en afhalen. Voor consumptie ter plaatse bevat de regeling een verbod op het gebruik van wegwerpbekers (vanaf 1 januari 2023) en –voedselverpakkingen (vanaf 1 januari 2024). Voor consumptie voor onderweg, maaltijdbezorging en afhalen verplicht de regeling verkooppunten waar consumpties in plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen worden verstrekt, een herbruikbaar alternatief aan te bieden. De regeling laat exploitanten vrij in de wijze waarop ze invulling aan deze verplichting willen geven. Om consumenten te stimuleren de overstap naar herbruikbare verpakkingen te maken en dit voor exploitanten ook financieel aantrekkelijk te maken, bevat de regeling daarnaast een verplichting om voor het gebruik van de plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen een bedrag in rekening te brengen. Net als plastic tasjes mogen deze dus niet meer gratis worden verstrekt, ook niet in supermarkten.
Hoewel gedragsverandering moeilijk te voorspellen is, verwacht de staatssecretaris op basis van een doorrekening dat met deze maatregelen in 2026 sprake zal zijn van een “ambitieuze en aanhoudende reductie” van zo’n 40 procent ten opzichte van 2022. In de tweede helft van 2024 vindt een evaluatie van de tot dan toe behaalde resultaten plaats. Daarbij wordt zowel de effectiviteit van de genomen maatregelen, als de ontwikkeling van herbruikbare systemen en duurzamere plasticvrije alternatieven in de markt en de maatregelen in omringende landen meegenomen. Op basis van die evaluatie kan in 2024 worden besloten over volgende stappen, zoals een verbod op het gebruik van eenmalige wegwerpbekers en/of voedselverpakkingen of het vastleggen van het bedrag van beprijzen.
Producentenverantwoordelijkheid wordt, conform de Sup-richtlijn, ingevoerd voor sigarettenfilters, lichte plastic draagtassen, ballonnen, vochtige doekjes en verschillende kunststofverpakkingen. Hieronder vallen, naast de wegwerpbekers en -voedselverpakkingen, ook alle andere drankverpakkingen tot drie liter die geheel of gedeeltelijk uit kunststoffen bestaan, waaronder drankenkartons en knijpverpakkingen. Ook zakjes en wikkels gemaakt van flexibel materiaal die voedingsmiddelen bevatten, bijvoorbeeld snoepwikkels of sauszakjes, vallen onder de UPV. Producenten van deze producten worden verplicht de volgende kosten te vergoeden: de kosten voor het opruimen van het afval, bijbehorende transport- en verwerkingskosten, ondersteuning van burgerparticipatie, en waar het tabaksfilters betreft de publieke kosten voor het beheer van inzamelingsystemen voor tabaksfilters en bijbehorende bewustmakingsmaatregelen.
De hoogte van de bijdrage van producenten stelt de minister van IenW vast op basis van onderzoek van Rijkswaterstaat naar de kosten die gebiedsbeheerders maken en naar de samenstelling van het zwerfafval. De regeling voorziet in het aanwijzen van een centrale uitvoerende organisatie, waaraan individuele producenten betalen. Die organisatie is ook verantwoordelijk voor het uitkeren van de vergoedingen aan gemeenten en gebiedsbeheerders. Het aanwijzen van een organisatie is de bevoegdheid van de minister en zal na overleg met producenten en gebiedsbeheerders plaatsvinden.
Producten die gedeeltelijk van kunststof zijn, vallen ook onder de werking van de richtlijn, zoals papierlaminaten wanneer een kunststof coating voor een water- en vetafstotende werking is gebruikt of in het geval dat kunststoffen worden gebruikt als een binder om vezels van andere materialen bij elkaar te houden. Ook producten van bio-afbreekbare plastics vallen onder de bepalingen. Deze brede uitleg van de definitie is volgens de staatsssecretaris nodig om te voorkomen dat een verschuiving van volledig kunststofproducten naar gedeeltelijk kunststofproducten optreedt en de schadelijke effecten van kunststof in het milieu blijven bestaan.
Drankblikjes bevatten ook een kunststofcoating, maar hiervoor is eerder dit jaar een statiegeldregeling aangekondigd. Deze zal op 31 december 2022 in werking treden. De verwachting is dat door het invoeren van statiegeld de hoeveelheid blikjes in het zwerfafval met minimaal 70 tot 90 procent afneemt. De statiegeldregelgeving wordt in 2024 geëvalueerd. Bij onvoldoende effect op het aandeel blikjes in zwerfafval kunnen blikjes met een aanpassing in het Besluit worden toegevoegd aan de UPV zwerfafval.
De conceptregeling ligt ter consultatie tot begin december. Ondertussen worden ook de Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudegevoeligheidstoets door de ILT, de Midden- en Kleinbedrijfstoets en de regeldruktoets uitgevoerd. Met al deze informatie zal de ministeriële regeling vervolgens worden afgerond, zodat deze begin 2022 gepubliceerd kan worden en in januari 2023 in werking kan treden.