De gemeente Amsterdam verkoopt afval- en energiebedrijf AEB voor 450 miljoen euro aan afvalverwerker AVR. Volgens de gemeente is de nieuwe eigenaar "een financieel solide partij met een focus op de lange termijn".
Dat meldt de gemeente Amsterdam vandaag (8 december). Officieel komt AEB in handen van Harbour BV, een 100 procent deelneming van AVR-Afvalverwerking BV. De koopovereenkomst is gisteravond ondertekend. De verkoopprijs bedraagt 450 miljoen euro.
AVR kwam volgens de gemeente op meerdere fronten als beste partij uit de bus. Enerzijds is er de ervaring van AVR met afvalverwerking op de Nederlandse markt en de "uitstekende reputatie" op het gebied van verduurzaming en de opvang van CO2. Anderzijds levert de verkoop aan AVR de gemeente ook het meeste op. Als de verkoop succesvol wordt afgerond, houdt Amsterdam er een boekwinst van circa 60 miljoen euro aan over. De verkoop moet hiervoor nog worden goedgekeurd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De gemeente verwacht dat de verkoop in de loop van 2022 wordt afgerond.
Als ACM goedkeuring verleent, ontstaat er een verwerkingsreus op de Nederlandse markt. AVR heeft momenteel twee afvalenergiecentrales (AEC's): een in Rijnmond en een in Duiven. De centrale in Duiven verwerkt een kleine 400 kton per jaar, maar de AEC in Rijnmond behoort met een capaciteit van circa 1,3 Mton per jaar tot de grootste installaties van het land. De installatie van AEB heeft een vergelijkbare capaciteit. Daarmee krijgt AVR dus in totaal ruim 3 Mton verbrandingscapaciteit in handen, op een totale Nederlandse capaciteit van circa 7,5 Mton (cijfers 2018).
Hoewel er met veel overlap in activiteiten ook veel ruimte lijkt voor synergie en besparingen, zal dat in elk geval tot 1 januar 2024 niet tot gedwongen ontslagen bij AEB leiden. Dat hebben AVR en de gemeente Amsterdam afgesproken.
AEB meldt blij te zijn met de overname. Ook het bedrijf ziet AVR als "een goede bekende uit de branche" en "een bedrijf dat zich al jaren consistent inzet voor verduurzaming, een circulaire economie en klantgerichtheid."
"Met AVR als eigenaar krijgen we de gewenste aandeelhouder met kennis van de markt en een langetermijnvisie", zegt AEB-directeur Paul Dirix. "Zo kan AEB de weg omhoog met succes vervolgen. Deze transactie is in het belang van klanten, medewerkers en alle andere partijen die bij AEB betrokken zijn. Wij zien uit naar de samenwerking met AVR en zijn blij met hun commitment op het gebied van werkgelegenheid."
Gisteren presenteerde de enquêtecommissie van de gemeenteraad van Amsterdam ook haar eindrapport over de problemen bij AEB en de rol van de gemeenteraad daarin - problemen die uiteindelijk tot het verkooptraject leidden. AEB herkent de in het rapport geschetste problemen, zo gaf het gisteren in een reactie aan, maar benadrukt sinds 2020 weer 'in control' te zijn over de installatie. Ook zou de samenwerking met Amsterdam de afgelopen twee jaar significant zijn verbeterd. Met de verkoop van AEB in het verschiet zei het bedrijf blij te zijn er goed voor te staan en uit te zien "een kansrijke toekomst". Enkele uren later was het koopcontract voor die toekomst dus al getekend.
De gemeente Amsterdam nam in de lente van dit jaar officieel het besluit om AEB te verkopen. Daar ging een lange geschiedenis aan vooraf, met als dieptepunt de onverwachte sluiting van enkele verbrandingslijnen van AEB in de zomer van 2019. Die sluiting was noodzakelijk voor de veiligheid, maar bracht AEB wel in grote financiële problemen. Alleen met kapitaalinjecties van de enige aandeelhouder, de gemeente Amsterdam, kon het bedrijf overeind blijven. Begin 2020 nam Amsterdam daarom al het principebesluit om haar afvalbedrijf van de hand te doen. Eerder waren opties als een verkoop aan Beelen en een fusie met HVC afgeketst.