Categorie: Regels, toezicht en rechtspraak | Gepubliceerd: 14 maart 2022

Gemeenten hoeven niet extra te betalen voor vermarkting pmd

Veolia vond de vermarktingsvergoeding voor pmd die de Limburgse gemeenten betaalden niet voldoende en eiste meer. Op haar beurt wilden die gemeenten graag een schadevergoeding zien van Veolia voor minder gesorteerd pmd na een brand in de sorteerinstallatie.

In 2014 hielden de Limburgse gemeenten een gezamenlijke aanbesteding via Afval Samenwerking Limburg (ASL), voor de sortering, overslag en vermarkting van gescheiden ingezameld pmd. Veolia (destijds nog Kunstof Hergebruik en vervolgens Van Scherpenzeel) sleepte de opdracht binnen en ging hiermee in 2015 aan de slag. De overeenkomst leidde gaandeweg echter tot grote geschillen: over de vergoeding van de vermarktingkosten, en over de gevolgen van een brand in de sorteerinstallatie die Veolia in Duitsland huurde voor het sorteren van het Limburgs pmd.

Vergoeding vermarktingkosten

Voor de vermarkting betalen de gemeenten Veolia de vergoedingen uit die zij krijgen van het Afvalfonds Verpakkingen. Maar dat is niet voldoende, vindt Veolia. De kosten die het bedrijf voor die vermarkting maakt liggen hoger en dat bedrag wil Veolia ook graag betaald zien. Dit zou gaan om een bedrag van zo’n 5,3 miljoen euro voor de periode 2017 tot en met 2019. Veolia voert aan dat de gemeenten het hebben doen voorkomen dat de vergoeding uit het Afvalfonds alle (redelijke) kosten zou dekken. Zo stond in de nota van inlichtingen bijvoorbeeld dat die vergoeding gemiddeld genomen kostendekkend was.

De rechter ziet het echter anders. In de aanbestedingsleidraad van de gemeenten had gestaan dat de te betalen vermarktingsvergoeding gelijk is aan de vergoeding die de gemeenten ontvangen en dat die vergoeding ook negatief kan zijn. Bovendien was van te voren duidelijk dat de vermarktingsvergoeding afhankelijk is van afspraken die worden gemaakt in het kader van de Raamovereenkomst. Ook was vooraf helder dat het vaststellen van deze vergoeding buiten de macht van de inschrijvers op de aanbesteding zou liggen, en dat dit een groot risico met zich brengt. Tot slot had in de eerste nota van inlichtingen gestaan dat de winnende inschrijver op de aanbesteding uiteindelijk (slechts) aanspraak kan maken op de vergoeding die de gemeenten ontvangen van het Afvalfonds. Veolia had dus niet mogen begrijpen dat het de bedoeling was dat de vergoeding van het Afvalfonds (aan de gemeenten te betalen) gelijk zou zijn aan de kosten die Veolia bij de gemeenten declareert. En uit de opmerking in de nota van inlichtingen dat de vergoeding gemiddeld genomen kostendekkend was, kan niet worden begrepen dat die vergoeding te allen tijde kostendekkend zal zijn. Veolia had dus enkel recht op betaling van hetzelfde bedrag als wat de gemeenten ontvangen van het Afvalfonds. Omdat de gemeenten in de afgelopen jaren een groter bedrag hebben betaald dan alleen de vergoeding die zij volgens deze uitspraak verschuldigd zijn, moet Veolia het teveel ontvangen voorschot aan de gemeenten terugbetalen.

Brand

Daarnaast was er in 2019 een brand in de sorteerinstallatie in Marl, die Veolia huurde om het pmd te laten sorteren. Als gevolg van die brand was er minder pmd gesorteerd en vermarkt, en kregen de gemeenten minder vergoedingen uit het Afvalfonds. Volgens de gemeenten had Veolia geen alternatief achter de hand toen de brand uitbrak, terwijl zij wel had gegarandeerd dat zij sorteerinstallaties tot haar beschikking zou hebben. Veolia betwistte niet er geen back-up plan was voor de brand in de sorteerinstallatie en dat de sorteerinstallatie enige tijd niet (volledig) operationeel was. Daarmee staat volgens de rechter vast dat Veolia tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Hoe hoog de schadevergoeding is die Veolia aan de Limburgse gemeenten moet betalen, zal worden bepaald in een schadestaatprocedure. Volgens de gemeenten zou het gaan om zo’n 3,5 miljoen euro.