In aanloop naar het Commissiedebat Circulaire Economie heeft Renewi geïnventariseerd welke acties de afval- en recyclingsector kan ondernemen om een grotere bijdrage te leveren aan de CO2-reductie en het terugdringen van broeikasgassen. Hulp van de overheid vindt ze broodnodig.
In aanloop naar het Commissiedebat Circulaire Economie van komende woensdag 11 mei heeft Renewi een inventarisatie van activiteiten gemaakt, die voor meer CO2-reductie zorgen. Uit deze inventarisatie blijkt de afval- en recyclingsector met vier activiteiten voor een reductie van in potentie 2,6 Mton CO2-equivalent te kunnen realiseren. Hierbij onderscheidt ze het sorteren van bedrijfsafval, de productie en toepassing van cementloos beton, de recycling van chemische koelmiddelen en drijfgassen uit elektronische apparatuur en de gescheiden luierinzameling. De activiteiten zijn uitgebreid beschreven in haar circulair actieplan, dat Renewi heeft gestuurd naar de voorzitter en de leden van de vaste Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat.
Van de ruim 7 Mton afval die in de verbrandingsoven verdwijnt, is ongeveer de helft bedrijfsmatig. Op basis van haar ervaringen in België weet Renewi dat het mogelijk is om met geavanceerde sorteermethodes meer dan 50 procent terug te winnen uit gemengd bedrijfsmatig restafval. Per ton bedrijfsafval levert dit een CO2-besparing op van ongeveer 0,4 ton CO2 per jaar. Grondstoffen die zijn herwonnen uit afval hebben namelijk een lagere CO2-voetafdruk dan primaire grondstoffen, geeft het afvalbedrijf aan. Met een betere sortering kunnen meer secundaire grondstoffen worden teruggewonnen, die het gebruik van primaire grondstoffen overbodig maken. Als 3,5 Mton bedrijfsmatig restafval, die nu nog wordt verbrand, beter wordt gesorteerd dan levert dit een besparing op van zo’n 1,4 Mton CO2 per jaar.
In Nederland wordt jaarlijks zo’n 14 miljoen kuub aan beton toegepast, wat leidt tot een CO2-uitstoot van zo’n 3,5 Mton per jaar. Dit is zo’n 2 procent van de totale CO2-uitstoot in Nederland. Cementloos beton als alternatief gebruiken, kan zorgen voor een besparing van 0,7 Mton per jaar. Bij de productie van cementloos beton wordt gebruik gemaakt van geopolymeren als cementvervangers. Geopolymeren vormen een bindmiddel, dat voornamelijk bestaat uit hoogwaardige secundaire mineralen die worden gewonnen uit industriële reststoffen.
De gescheiden inzameling en recycling van jaarlijks zo’n 385 kton luiers en incontinentiemateriaal kan zorgen voor een CO2-reductie van 0,2 Mton per jaar. Deze reductie is wel afhankelijk van de gekozen techniek. Renewi wil investeren in meerdere recyclinginstallaties, die per installatie kunnen zorgen voor een CO2-reductie van zo’n 30 kton per jaar.
Jaarlijks vindt zo’n 20.600 ton aan Nederlandse warmte- en koude-uitwisselende apparatuur niet de weg naar de juiste verwerking. Daarnaast wordt jaarlijks 6,4 kton van deze apparaten geëxporteerd voor hergebruik, maar er is te weinig garantie dat deze apparaten ook wel degelijk worden hergebruikt. Verder schrijft het Landelijk afvalbeheerplan (Lap3) voor afvalsoorten met koelmiddelen of drijfgassen geen verwerking voor, in tegenstelling tot elektrische apparatuur. Dit leidt tot een uitstoot van 0,3 Mton CO2 per jaar, die volgens Renewi volledig is te reduceren met enkele maatregelen.
In haar actieplan doet Renewi een nadrukkelijk beroep op de overheid. Zo pleit het afvalbedrijf voor een absoluut verbrandingsverbod op recyclebare materialen van bepaalde omvang/gewicht en dient er een verplichte sortering aan de bron te komen. Wat Renewi betreft kan deze regelgeving per 1 januari 2025 ingaan. Voor de toepassing van cementloos beton vraagt het afvalbedrijf aan de overheid om een stimuleringsprogramma vorm te geven, dat het gebruik van geopolymeren bevordert. Dit kan door 1 miljoen euro ter beschikking te stellen aan de eerste 100 kton geproduceerde geopolymeren met 10 euro per ton te stimuleren. Daarnaast kan Rijkswaterstaat geopolymeren in een aantal proefprojecten toepassen om de technologie grootschaliger toe te passen en verder te ontwikkelen.
Om te zorgen voor meer luierrecyclinginstallaties dient de overheid investeringssubsidies in stand te houden, totdat er voldoende recyclingcapaciteit aanwezig is. Bij een inzamelingspercentage van 50 procent zullen tussen de vijf en tien extra installaties nodig zijn en Renewi verwacht dat per installatie eenmalig tussen de 5 en 10 miljoen euro aan investeringssteun noodzakelijk is. Tot slot dient er een afgifteplicht te komen voor AEEA aan de Stichting Open en dient de AEEA-inzamelketen te worden aangepast zodat apparaten met koelmiddelen en drijfgassen naar de stroom koel-vries worden gestuurd.
»
Circulair actieplan van Renewi
» Brief Otto de
Bont (Renewi) over Circulair actieplan