Categorie: Diversen | Gepubliceerd: 13 juli 2022

Meer gft, minder kunststoffen bij huishoudelijk restafval

In 2020 bestond het Nederlands huishoudelijk restafval voor 34 procent uit gft, voor 19 procent uit papier en karton en voor 12 procent uit kunststoffen.

Net als in 2018 vormen deze drie componenten ongeveer twee derde van het Nederlands huishoudelijk restafval. De grootste overige hoofdcomponenten zijn incontinentiemateriaal (7,3 procent) en glas (4,8 procent). Deze cijfers zijn afkomstig uit de Samenstelling van het huishoudelijk restafval 2021. Dit onderzoek is samengesteld door Eureco, in opdracht van Rijkswaterstaat.

Voor dit onderzoek koppelde onderzoeksbureau Eureco informatie uit een representatieve steekproef uit 2021 aan de resultaten van sorteeranalyses uit 2019 en 2020 om te komen tot een driejaarlijks gemiddelde van 2020. Door het driejaarlijkse gemiddelde af te zetten tegen de driejaarlijkse gemiddelden van eerdere jaren wordt een ontwikkeling in de samenstelling zichtbaar.

Sinds het onderzoek over 2018 is de inhoud van de restafval zak niet dramatisch veel veranderd. De hoeveelheden gft (+3 procentpunt), non-ferro (+0,3 procentpunt), kca (+0,06 procentpunt) en overig (+1 procentpunt) zijn iets toegenomen. Aan de andere kant zijn de hoeveelheden incontinentiemateriaal (-1 procentpunt), kunststoffen (-1 procentpunt), glas (-0,4 procentpunt), ferro (-0,4 procentpunt) en textiel (-1,6 procentpunt) iets gedaald. De papier en karton stroom stond in 2020 net als in 2018 nog steeds op 19 procent. De categorie ‘overig’ bestaat uit elektrische en elektronische apparatuur (EEA), hout, steenachtig materiaal en restfractie.

Verpakkingen

22 procent van het huishoudelijk restafval bestond in 2020 uit verpakkingen. Dat is 1 procentpunt minder dan in 2018. In 2005 was dit aandeel nog zo’n 33 procent, en in 2016 24 procent.