Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 01 november 2022

Voorlopig geen exportverbod voor plasticafval

Zolang de export van plasticafval aan strenge eisen voldoet, ziet minister Schreinemacher geen noodzaak om de export tegen te gaan. Volgens staatssecretaris Heijnen moet de aanstaande herziening van de Evoa helpen om misstanden te voorkomen.

Minister Liesje Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Foto: Rijksoverheid/Martijn Beekman

Uit de contacten van minister Liesje Schreinemacher voor Buitenlandse Handel met de Indonesiche overheid en diens reactie aan de Europese Commissie over de wijze waarop ze de import van plasticafval willen reguleren, blijkt dat – hoewel geen Evoa-kennisgeving vereist is – geen vrije import mogelijk is. Ook vindt er controle door de Indonesische overheid plaats. Schoon en goed recyclebaar plasticafval uit de EU kan mogelijk niet eenvoudig worden vervangen door binnenlands kunststofafval. Zolang de export van plasticafval aan strenge eisen voldoet, ziet ze daarom geen noodzaak de export tegen te gaan.

Dit laat minister Schreinemacher, samen met staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) weten in reactie op Kamervragen van Tom van der Lee (GroenLinks). Hij stelde zijn vragen naar aanleiding van een rapport van de Plastic Soup Foundation, waarin naar voren kwam dat Nederland bovengemiddeld veel plasticafval verscheept naar met name Indonesië. Deze export is tussen 2020 en 2021 niet alleen verdubbeld, maar ook kan volgens het rapport het afval niet goed worden verwerkt in Indonesië. De minister geeft aan dat de zendingen met plasticafval steekproefsgewijs worden gecontroleerd en uit de controles van ILT en de douane volgt dat de doorgelaten gecontroleerde transporten alleen uit waardevol schoon plasticafval bestaan.

Minister Schreinemacher geeft aan dat de ILT signalen heeft ontvangen dat in sommige bestemmingslanden de lokale (plastic-)afvalverwerking te wensen toelaat. Dit is echter niet iets waar de ILT als Nederlandse inspectiedienst op kan toezien. De inzet is om dit te ondervangen met de herziening van de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (Evoa), die een verdere aanscherping van de huidige regels beoogt om misstanden met betrekking tot de export van afval uit de EU te helpen voorkomen. Export wordt dan alleen toegestaan als gericht wordt gestuurd op milieuverantwoorde verwerking.

Onvoldoende EU-capaciteit 

Ook staatssecretaris Heijnen ziet niets in een exportverbod op plasticafval. In haar antwoord op Kamervragen van Erik Haverkort (VVD), over hetzelfde onderwerp, verwijst ze ook naar de herziening van de Evoa. Deze aanpassing gaat ervoor zorgen dat export van afval alleen nog wordt toegestaan als er sprake is van aantoonbaar milieuverantwoorde verwerking. Daarnaast geeft ze aan dat de EU zelf in staat moet zijn om haar eigen afval op een hoogwaardige manier te verwerken, maar vanwege onvoldoende capaciteit is dit nog niet het geval. Bedrijven zetten nog stappen om al het plasticafval in Nederland of de EU te recyclen, maar volgens haar is de EU nog voor een deel afhankelijk van landen buiten de EU. Daarom heeft export voor recycling buiten de EU de voorkeur boven verbranding binnen de EU.