Nederland blijft in de EU het gidsland op het gebied van circulair materiaalgebruik. Terwijl in Nederland het gebruikspercentage in 2021 toenam, daalde het gemiddelde in de EU licht.
In 2021 daalde het gebruikspercentage van circulair materiaal in de EU naar 11,7 procent. Volgens Eurostat betekent dit een afname van 0,1 procentpunt ten opzichte van 2020. Het Europese statistiekenbureau zal de cijfers over 2020 ongetwijfeld hebben gecorrigeerd, aangezien Eurostat vorig jaar november nog aangaf dat 12,8 procent van de grondstoffen in de EU afkomstig waren uit recycling en terugwinning. Eurostat wijt de (lichte) dalingen in 2020 (11,8 procent) en 2021 (11,7 procent) aan de coronapandemie.
Net zoals in 2020 gebruikte Nederland relatief het meeste circulaire materiaal. Ten opzichte van 2020 steeg dit percentage in 2021 van 31 procent naar 34 procent. Daarna volgen België met 21 procent (afname van 2 procentpunten) en Frankrijk met 20 procent (afname van 2 procentpunten). Het minst circulair in het materiaalgebruik is – wederom – Roemenië met 1 procent. Dit is hetzelfde percentage als in 2020. Een opvallende daling vond plaats bij Finland, van 6 procent naar 2 procent.
De circulariteitspercentages tussen de verschillende materiaalsoorten vertoonden ook verschillen. Zo was in 2020 23 procent van de metaalertsen (-1 procentpunt) circulair, 20 procent van de biomassa circulair (+0,4 procentpunt), 14 procent van de niet-metaalhoudende mineralen (ongewijzigd) en 3 procent van de fossiele brandstoffen (-0,1 procentpunt).