Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 07 februari 2023

Eerste reacties NPCE: ambitie goed, uitwerking zorg

Staatssecretaris Vivianne Heijnen heeft de eerste complimenten voor het Nationaal Programma Circulaire Economie binnen, maar zorgen zijn er ook. “Het kabinet moet minimaal 100 miljoen euro per jaar investeren in de circulaire economie.”

Zowel publieke als private partijen volgen met argusogen aan welke knoppen de overheid draait in de transitie naar een circulaire economie.
Foto: 123rf.com/Leo Wolfert

Aandacht voor circulair ontwerpen, ‘meer dwang en drang’ in beleid, de verdere uitrol van een landelijk dekkend netwerk van circulaire ambachtscentra en de aanpak van de ‘luierberg’. De NVRD is blij met de ambitie die spreekt uit het afgelopen vrijdag (3 februari) gepubliceerde Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE). Tegelijk volgt de vereniging de uitwerking van het aangekondigde circulaire beleid de komende tijd nauwgezet. Hoe gaat de overheid het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verbeteren? Op welke manier wordt belemmerende wet- en regelgeving voor milieustraten en ambachtscentra precies aangepakt? En hoe wil de overheid afvalscheiding en -inzameling meer harmoniseren?

Verpakkingen

Het Afvalfonds Verpakkingen toont zich eveneens enthousiast over de ambities van de overheid die goed lijken aan te sluiten op de eigen ambities. In het NPCE wordt bijvoorbeeld gesproken over het verder stimuleren van goede recyclebaarheid, zoals via tariefdifferentiatie. Iets wat het Afvalfonds al sinds 2019 toepast. In 2024 wil de producentenorganisatie daar nog een stap verder in gaan: verpakkingen van gerecycled plastic worden dan beloond met een lager tarief. Meer aandacht in het NPCE voor de preventie en hergebruik begrijpt het Afvalfonds ook. In de ‘Plastic Wijzer’, haar eigen visie op de toekomst zijn dit naast recycling ook belangrijke thema. Het Afvalfonds deelt verder de analyse van de overheid dat er meer recyclingcapaciteit nodig is in Europa. Ze bekijkt hierin ook zelf de mogelijkheden.

Net als de NVRD volgt het Afvalfonds de stappen die de overheid wil nemen om tot meer gestandaardiseerde inzamelsystemen te komen met bovengemiddelde interesse. Wat het Afvalfonds betreft wordt het de consument via standaardisatie makkelijker gemaakt om afval goed te scheiden. Een circulaire verpakkingsketen komt zo dichterbij. Over de concrete uitwerking van de plannen blijft het Afvalfonds met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in gesprek.

Toepassing recyclaat

BRBS Recycling is vooral enthousiast over de invoering van een verplicht percentage recyclaat in nieuwe producten. Vanuit de transitieagenda’s Kunststoffen en Bouw, waarin de brancheorganisatie vertegenwoordigd is, is meermaals op het belang van deze maatregel gewezen. In het geval dat nieuw beton wordt toegepast, dient een stapsgewijs oplopend minimaal percentage secundaire grondstoffen te worden toegepast. Deze percentages zullen op korte termijn worden vastgesteld. Een groot deel van de leden van BRBS Recycling ziet hiermee mogelijkheden om hun betongranulaat hoogwaardiger in te zetten.

Om te voorkomen dat recyclebaar afval wordt gestort of verbrand heeft BRBS Recycling vorig jaar in opdracht van Rijkswaterstaat onderzocht hoe een sorteerder van bouw- en sloopafval het beste kan werken om zoveel mogelijk afval te recyclen in plaats van te verbranden. De vereniging gaat nu verder uitwerken hoe deze werkwijze te verankeren is in de branche. Uiteindelijk ziet BRBS Recycling wel iets in een materiaalgericht verbrandingsverbod.

In een eerste reactie stelt ook de Vereniging Afvalbedrijven (VA) dat ze, net als de Rijksoverheid, zoveel mogelijk wil voorkomen dat recyclebaar afval wordt verbrand. Dat de overheid ook sterker wil inzetten op circulair inkopen en streeft naar een verplicht percentage gerecyclede materialen bij de vervaardiging van nieuwe producten, juicht de vereniging toe. Niet voor niets roept ze hier al jaren toe op. De VA is verder tevreden met dat IenW de aanpak voor de circulaire economie in samenhang bekijkt met het kabinetsbeleid voor het klimaat. Voor het behalen van de klimaatdoelen is een circulaire economie immers essentieel. Tot slot is de vereniging blij met de aandacht voor circulair ontwerpen en de gebruiksfase van producten in het NPCE. Meer ingrijpen aan de voorkant van de keten helpt in de visie van de VA bij het voorkomen van het ontstaan van afval en bij het langdurig in de keten houden van grondstoffen. 

Forse investeringen

FME deelt een compliment uit voor de visie en inhoud van het NPCE, maar geeft aan zich grote zorgen te maken over het gebrek aan financiële middelen. Het kabinet brengt slechts 69 miljoen euro bij elkaar, waarvan 32 miljoen structureel, stelt de branchevereniging, die zelf meent dat er per jaar minstens 100 miljoen euro moet worden uitgetrokken voor de transitie naar een circulaire economie. In de voorjaarsnota zou dit al gerepareerd moeten worden. Een volledig circulaire economie vraagt volgens FME om veel R&D en technologische innovaties. Veel van de circulaire technologie staat nog in de kinderschoenen, en deze valt nog niet snel uit te rollen. Daar zijn dus forse investeringen voor nodig.  

De NVRD benadrukt ook dat het circulaire-economiebeleid schreeuwt om meer financiële middelen. In veel gevallen is er namelijk wel geld gereserveerd om bepaalde maatregelen te onderzoeken of te verkennen, maar ontbreekt het (nog) aan middelen om deze maatregelen ook daadwerkelijk door te voeren. Wanneer er wordt gesproken over de financiële middelen valt het de vereniging verder op dat er enkel aandacht wordt besteed aan de financiële middelen die IenW beschikbaar heeft. Hoewel IenW het coördinerend ministerie is, betreft het circulaire-economiebeleid wat de NVRD betreft een rijksbreed beleid, waar ook andere ministeries een rol in spelen. Ze roept de staatssecretaris dan ook op om er met de andere relevante ministers voor te zorgen dat de maatregelen in het NPCE ook daadwerkelijk tot realisatie kunnen komen.

Kritieke grondstoffen

Speciale aandacht vraagt FME tot slot nog voor de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen. Nederland en Europa moeten voorkomen dat ze hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen inruilen voor afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit andere landen. Europa moet daarom veel zorgvuldiger omgaan met grondstoffen en producten. De technologische industrie maakt het mogelijk om de aarde niet uit te putten en een volledig circulaire economie vorm te geven. FME zou daarom graag zien dat Nederland aansluiten op het NPCE ook investeert in het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke materialen.

Kritieke materialen zijn de afgelopen jaren om twee redenen steeds belangrijker geworden. In de eerste plaats omdat kritieke materialen, zoals kobalt, lithium, dysprosium en neodymium, koper en staal nodig zijn voor de bouw van windmolens, zonnepanelen en het elektrisch rijden. Aan de andere kant omdat de oorlog in Oekraïne laat zien dat energie en grondstoffen in geopolitieke conflicten ook als drukmiddel of zelfs wapen ingezet worden. Medio december vorig jaar presenteerde het kabinet overigens al een nationale grondstoffenstrategie.