De gescheiden inzameling of de inzameling en nascheiding van verpakkingsafval en de registratie daarvan is wat gemeenten betreft een overheidstaak. Bij de uitvoering van deze taken zou de Belastingdienst gemeenten dus niet moeten aanmerken als btw-ondernemer.
De afgelopen jaren vorderde de Belastingdienst bijdragen uit het Btw-compensatiefonds terug van gemeenten. Over de jaren 2015 tot en met 2019 hadden zij compensatie gevraagd voor de btw die drukte op de kosten van het gescheiden inzamelen en het inzamelen en nascheiden van verpakkingsmaterialen. Onterecht, vond de fiscus, want gemeenten handelen bij de uitvoering van deze taken als btw-ondernemer en niet als overheid.
De gemeenten waren het niet eens met die lezing en stapten naar de rechtbank Den Haag en onlangs naar het Hof voor een hoger beroep, maar tot twee keer toe kregen ze nul op rekest. Steeds stelde de rechter dat de gescheiden inzameling of de inzameling en nascheiding van verpakkingsafval en de registratie daarvan geen overheidstaak is. Dat het inzamelen en nascheiden van het huishoudelijk verpakkingsafval voor de vennootschapsbelasting wél als overheidsactiviteit wordt aangemerkt, doet daar wat het Hof betreft niet aan af.
Het oordeel van het Hof zorgde bij Micha Soltysik, een btw-specialist die tien gemeenten in hun zaak tegen de Belastingdienst bij staat, voor gefronste wenkbrauwen. “De gemeenten hebben de intentie om in cassatie te gaan”, laat hij weten. “De gescheiden inzameling of de inzameling en nascheiding van verpakkingsafval en de registratie daarvan is wat gemeenten betreft wel degelijk een overheidstaak. Daar hebben zij sterke juridische argumenten voor. De argumenten die de rechters hebben gebruikt, moeten dan ook opnieuw worden gewogen door de Hoge Raad.” Volgens Soltysik procederen behalve de gemeenten die hij bijstaat, veel meer gemeenten over deze kwestie.
De gemeenten hebben verder problemen met dat de Belastingdienst belastingrente rekent voor het terugvorderen van gecompenseerde btw. Volgens Soltysik hebben ze ook hier een zaak. De Hoge Raad oordeelde onlangs dat een berekening van belastingrente niet is toegestaan over een periode waarin geld al bij de Belastingdienst staat vanwege een eerder betaalde aanslag. In dit arrest draaide het weliswaar om de heffing van vennootschapsbelasting, maar wat staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) betreft strekt het zich ook uit over andere belastingmiddelen waarbij belastingrente in rekening wordt gebracht.