Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 17 mei 2024

Metaalrecyclingbedrijven vrezen wijziging Besluit Melden

Brancheorganisatie MRF vreest voor de gevolgen van de wijziging in het 'Besluit melden' en komt zelf met een alternatief.

Een berg afval op het terrein van een afvalbedrijf.
Foto: AfvalOnline

De Metaal Recycling Federatie (MRF) steunt het idee dat een ontdoener informatie moet opgeven aan de afvalverwerker over in de afvalstof aanwezige ZZS. Maar volgens de brancheorganisatie leidt de huidige wijziging er echter toe dat informatie moet worden opgegeven over ZZS, zonder dat deze daadwerkelijk in de betreffende afvalstof aanwezig zijn. Hierdoor komt het tot een opeenstapeling van informatie die niets te maken heeft met de aard en de samenstelling van de betreffende afvalstof, maar wel beoordeeld moet worden.

Dit laat de MRF weten in een brief aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, in aanloop naar het overleg van komende woensdag 22 mei over de wijziging van dit besluit. Met een wijzigingsbesluit heeft demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen afgelopen april het Besluit melden uitgebreid met een bepaling die ontdoeners verplicht om aan de ontvangers van hun afvalstoffen, bij het omschrijven van de aard, eigenschappen en samenstelling ervan, naast de Euralcode ook informatie over de aanwezigheid van bepaalde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) te verstrekken. Dit besluit heeft als doel om het informatietekort over ZZS in afval te versterken, maar volgens de MRF gaat deze wijziging tot absurde situaties leiden.

Opeenstapeling

Wanneer een ontdoener op basis van diverse bronnen beschikt over informatie over ZZS, moet het dus deze informatie altijd en in zijn geheel opgeven wanneer het zich ontdoet van afvalstoffen. Dus ook wanneer het afvalstoffen betreft waarin deze ZZS helemaal niet voorkomen. Een metaalrecyclingbedrijf ontvangt metaalafval van honderden tot duizenden verschillende ontdoeners. Deze metalen worden gesorteerd, gezuiverd, verkleind of op een andere manier bewerkt en vervolgens in deelfracties doorgezet naar de volgende schakel in de keten. Op dat moment is het metaalrecyclingbedrijf op haar beurt ook ontdoener. Het moet dan dus alle informatie die het heeft over ZZS iedere keer in zijn geheel opgeven. Dit leidt tot een opstapeling van informatie over ZZS, zonder dat er een link is met de aard en de samenstelling van de afvalstof.

Prijzen van recyclaat

Voor metaalrecyclingbedrijven is de verplichting onwenselijk en disproportioneel. Daarbij moeten hun afnemers de informatie beoordelen. Zou dit gaan over ZZS die daadwerkelijk in de afvalstof aanwezig zijn, dan wordt het beoogde doel bereikt. Het gaat echter om talloze ZZS die niet in de betreffende afvalstof aanwezig zijn. Een ontvanger zal zich genoodzaakt zien dat eerst aan te tonen aan de hand van analyses en onderzoek, omdat ook het bevoegd gezag dat zal verlangen. De toch al niet te beste concurrentiepositie van gerecyclede grondstoffen ten opzichte van primair komt hierdoor enorm onder druk te staan, verwacht de MRF.

Alternatief

Liever ziet de MRF een aanpak waarin een ontdoener wordt verplicht informatie over ZZS op te geven die daadwerkelijk in de betreffende afvalstof aanwezig zijn. De verplichting is nu al afgebakend tot ontdoeners met een omgevingsvergunning. Een logische stap zou zijn om deze verplichting in te perken tot primaire ontdoeners met ZZS in de omgevingsvergunning en deze partijen naast de namen van de ZZS óók de waarden waarin deze aanwezig zijn in de betreffende afvalstof aan te laten geven op de begeleidingsbrief. Dit leidt tot informatie die daadwerkelijk een link heeft met de aard en samenstelling van de betreffende afvalstof. Een afvalverwerker kan op basis van deze informatie beoordelen of extra maatregelen moeten worden genomen voor een veilige verwerking van het ZZS houdende afval. In haar brief roept de MRF de vaste commissie dan ook op om het ministerie te bewegen alsnog deze wijzigingen aan te brengen in het Besluit Melden.

Bevoegde gezagen en de MRF hebben haar zorgen ook al geuit in de periode dat het wijzigingsbesluit ter inzage heeft gelegen. Daarnaast heeft de Raad van State een negatief advies gegeven over de voorgelegde wijziging. Het wijzigingsbesluit moet op 1 juli ingaan.