De kritiek van metaalrecyclers en afvalbedrijven op een verplichting om verstuivende stoffen inpandig op te slaan is aangekomen in Den Haag. Staatssecretaris Chris Jansen gaat er met brancheorganisaties over in gesprek.
Dit voorjaar trokken zowel de Vereniging Afvalbedrijven (VA) als de Metaal Recycling Federatie (MRF) aan de bel bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, omdat hun leden zich grote zorgen maken over een nieuwe verplichting om verstuivende stoffen inpandig op te slaan. In de nieuwe Omgevingswet die op 1 januari van dit jaar is ingegaan, is voor stof-emissies van bedrijven één overkoepelend beleid gemaakt. Gevolg is dat grootschalige opslag van stoffen die kunnen verwaaien in een gesloten ruimte moet plaatsvinden. Die verplichting volgt uit artikel 4.1065 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
De MRF stelde dat door het gewraakte artikel ongeveer de helft van het ferroschroot in Nederland overdekt zou moeten worden bewerkt en opgeslagen. Een tamelijk kostbare aangelegenheid, want hier hangt een geschat prijskaartje van liefst 5 tot 8 miljard euro aan. De VA reageerde verrast toen in het Argos-programma Dorp onder stof werd gesteld dat ook bodemassen moeten worden afgedekt om verstuiving te voorkomen. Bodemas wordt zowel binnen als buiten Nederland in de buitenlucht opgeslagen en verwerkt. Dat kan ook omdat bodemas dermate zwaar en vochtig is dat verstuiving nauwelijks plaatsvindt. Bij droogte of verwerking wordt door besproeing met water verstuiving zoveel mogelijk worden voorkomen, stelde de VA.
De kritiek van de VA en MRF lijkt niet gericht aan dovemansoren. Verantwoordelijk milieustaatssecretaris Chris Jansen schreef gisteren aan de Tweede Kamer in gesprek te gaan met de twee brancheorganisaties, maar ook met andere branches die mogelijk problemen ervaren met de uitvoering van het Bal-artikel. Ook laat hij een onderzoek uitvoeren naar de gevolgen van het artikel, en of het te overwegen is de wet- en regelgeving aan te passen. Bij deze overweging zegt hij ook de gezondheid van omwonenden van stofgevoelige bedrijven mee te nemen en de kwaliteit van de leefomgeving.
In het Argos-programma dat in april werd uitgezonden, kwam met name de stofoverlast voor inwoners van Sluiskil en de rol van bodemasverwerker Heros aan bod. SP’er Bart van Kent stelde er vlak voor het zomerreces Kamervragen over. Hij wilde weten of het kabinet zich zorgen maakt over de overlast die inwoners van Sluiskil zouden ervaren door verstuivend stof, welke gezondheidsrisico’s er aan het stof kleven en wat er allemaal gebeurt op het vlak van monitoring en metingen. In een reactie schrijft Jansen aan de Kamer dat uit verschillende onderzoeken in Zeeland niet is gebleken dat er bodemas neerslaat in Sluiskil, of in Westdorpe. Ook zou uit onderzoek volgen dat stofoverlast die inwoners in deze dorpen ervaren geen verband houdt met overtredingen van bedrijven of met vergunningen die niet actueel zijn. Wel doen Provincie Zeeland en de gemeente Terneuzen nog aanvullend bronnenonderzoek.
Naar aanleiding van de ophef liet Heros eerder al weten verstuiving zo veel mogelijk te voorkomen. Onder andere door regelmatige besproeiing en vegen van het terrein. Echter, op dagen met veel droogte of in incidentele gevallen, is het mogelijk dat er toch verstuiving kan plaatsvinden. Dan neemt het bedrijf maatregelen zoals de inzet van sproeikanonnen en extra ronden op het terrein met waterwagens. Ook gaf Heros nog even duiding bij beelden waarop stofwolken te zien lijken op haar terrein. Dat zouden geen stofwolken zijn, maar waterdamp die vrijkomt bij de overslag en bewerking van bodemas.
Heros weersprak tot slot de in de Argos-uitzending genoemde ‘honderden meldingen van stofoverlast'. Het zou om aanzienlijk minder meldingen gaan. Jansen noemt in zijn schrijven aan de Kamer dat er volgens de Provincie Zeeland in 2022 en 2023 samen 33 klachten zijn ontvangen vanuit Sluiskil met betrekking op overlast van stof.