Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 17 september 2024

Belastingplan: avi's geprikkeld om minder CO2 uit te stoten

Het Belastingplan 2025 geeft afvalverbranders meer duidelijkheid over hoe ze gaan betalen voor hun CO2-uitstoot. Het kabinet onderstreept daarbij dat het niet de bedoeling is dat deze bedrijven afvalstoffenbelasting terugkrijgen voor CO2 die hun installatie via de schoorsteen verlaat.

Het kabinet draait in het Belastingplan aan een aantal knoppen om avi's te bewegen hun CO2-uitstoot terug te dringen. (Foto: Tanaonte | Dreamstime)

Het op Prinsjesdag gepubliceerde Belastingplan 2025 is met name interessant voor afvalbedrijven met een afvalverbrandingsinstallatie (avi). Of zoals de overheid deze per 1 januari 2024 officieel noemt: ‘broeikasgasinstallaties voor de verbranding van stedelijk afval’. Die nieuwe term levert echter problemen op. Want betalen die installaties nu CO2-belasting als een avi (wat ze altijd al zijn) of als een broeikasinstallatie (wat ze dus sinds dit jaar zijn)? Dat maakt nogal wat uit, want die installaties betalen niet hetzelfde tarief.

Avi’s hoeven geen emissierechten in te leveren voor hun uitstoot onder het Europese emissiehandelssysteem voor broeikasgassen (EU-ETS). Daarom wordt het tarief van de CO2-heffing industrie niet gecorrigeerd met de verwachte ETS-prijs, wat wel bij broeikasgasinstallaties gebeurt. Strikt genomen vallen broeikasgasinstallaties voor de verbranding van stedelijk afval in de huidige situatie onder beide definities, waardoor het wettelijk gezien onduidelijk is welk tarief van toepassing zou zijn. Dat is vanzelfsprekend niet de bedoeling. Daarom wordt in het Belastingplan voorgesteld dit te herstellen door met ingang van 1 januari 2025 expliciet te regelen dat als een broeikasgasinstallatie tevens een avi is, de regels voor een afvalverbrandingsinstallatie van toepassing zijn.

Deze wetswijziging biedt geen oplossing en daarmee duidelijkheid voor het jaar 2024 omdat in dit jaar broeikasgasinstallaties voor de verbranding van stedelijk afval nog onder beide definities vallen. Het kabinet stelt daarom voor om uitsluitend voor dit jaar de onduidelijkheid uit te leggen in het voordeel van de belastingplichtigen, wat neerkomt op toepassing van het tarief dat geldt voor broeikasgasinstallaties. De Nederlandse Emissieautoriteit (Nea) is voornemens de wet op die wijze uit te voeren. Dit is weliswaar niet in de geest van het doel en de strekking van de wet, maar voorkomt geschillen. Het heeft voor het jaar 2024 naar verwachting een zeer beperkt materieel effect, omdat marktpartijen in 2024 nog voldoende beschikking hebben over dispensatierechten.

Avi-correctiefactor

Het kabinet meent dat avi’s binnen de CO2-heffing industrie overigens een relatieve ruime toewijzing van dispensatierechten hebben gekregen ten opzichte van andere bedrijven. Daarom stelt het in het Belastingplan voor de reductieopgave voor avi’s te vergroten door de hoeveelheid beschikbare dispensatierechten voor het jaar 2030 flink te verminderen. Deze beoogde aanscherping wordt bereikt met het voorstel tot introductie van een zogenoemde avi-correctiefactor.

De benodigde avi-correctiefactor is op verzoek van het kabinet berekend door de Nea en moet leiden tot een verwachte hoeveelheid resterende dispensatierechten voor avi’s in 2030 van 0,6 Mton. Dat betekent dat zij 1,9 Mton aan fossiele emissies moeten reduceren om de CO2-heffing industrie volledig te vermijden.

Het kabinet stelt voor om de avi-correctiefactor vanaf 2026 lineair in te faseren. Infasering stelt de markt ertoe in staat om zich geleidelijk aan te passen aan de aanpassingen aan de CO2-heffing industrie.

CO2-uitstoot via schoorsteen

In het Belastingplan staat het kabinet verder nog stil bij een opvallende uitspraak van de Rechtbank Noord Nederland/Groningen van afgelopen voorjaar. Hierin stelde de rechtbank dat de CO2-uitstoot van een avi (in dit geval de Rec van Omrin) die de installatie via de schoorsteen verlaat volgens de letter van de wet vrijgesteld is van afvalstoffenbelasting. Concreet betekent dit dat Omrin alleen al over één maand in 2021 recht heeft op een teruggave van ruim 280.000 euro. Vraagt Omrin afvalstoffenbelasting terug over veel meer maanden en volgen andere afvalbedrijven dit voorbeeld dan gaat dit vanzelfsprekend flink in de papieren lopen voor de overheid.

Het kabinet schrijft dat dat Belastingdienst hoger beroep heeft aangetekend tegen deze uitspraak. Logischerwijs vindt ze dat de grammaticale uitleg van de rechter op gespannen voet staat met doel en strekking van de wettekst. Tegelijk is de rechterlijke uitspraak een indicatie dat de wettekst mogelijk onvoldoende duidelijkheid biedt. Daarom kiest het kabinet voor verduidelijking. In een wetsvoorstel scherpt het kabinet aan dat alle stoffen, waaronder CO2, die via de schoorsteen vrijkomen na verbranding niet in aanmerking komen voor korting op de afvalstoffenbelasting. Verbranding en vervuiling worden immers niet voorkomen bij de uitstoot van stoffen via de schoorsteen van de verbrandingsinstallatie. Een kleine aanpassing, maar mocht de uitspraak van de Rechtbank Noord Nederland/Groningen standhouden na het hoger beroep, dan kan dit de overheid in potentie een behoorlijke smak geld schelen.