Volgens de rechtbank Rotterdam heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) terecht geconcludeerd dat een onderzoek naar de contracten tussen aandeelhoudende gemeenten en Twence niet tot een overtreding van de Wet markt en overheid zal leiden.
AVR heeft bij de ACM een handhavingsverzoek ingediend tegen de aandeelhoudende gemeenten van het overheidsbedrijf Twence. De private afvalverwerker AVR vindt dat het verwerken van het afval niet inbesteed mag worden bij Twence, maar op de markt gebracht moet worden. Bij de inbesteding zijn bovendien veel te hoge tarieven vastgesteld. De ACM wees het verzoek af, omdat de behandeling ervan te veel middelen van de ACM zou opslokken die niet voor andere – lees belangrijkere – zaken ingezet kan worden. Daarnaast is in verband met de hoge tarieven mogelijk sprake van toetsing aan Europese staatsteunregels, en daar is de ACM niet bevoegd voor.
AVR is het niet eens met het besluit van de ACM en tekende beroep aan. Toen dat niet gehonoreerd werd stapte de private partij naar de rechter. Opvallend is dat alle aandeelhoudende gemeenten van Twence zich in de zaak hebben gevoegd, behalve drie: Almelo, Oldenzaal en Twenterand. En laat dat nu net de drie gemeenten zijn die hun aandelen willen verkopen in Twence.
Een van de punten in het verweer van AVR is dat de ACM best een onderzoek kan starten, ook al is er ook een onderzoek naar staatssteun door de Europese Commissie. De rechtbank Rotterdam leidt echter uit de wetsgeschiedenis af dat het juist de wens van de wetgever is de bevoegdheid van ACM te beperken als het gaat om ongeoorloofde staatssteun. Dan is namelijk de Europese Commissie aan zet en niet gelijktijdig ook de ACM. Andersom geldt het ook niet volgens de rechtbank. ACM is dus niet verplicht een onderzoek naar staatssteun in te stellen als er geen onderzoek wordt gedaan door de Commissie.
Of het terecht is dat gemeenten de verwerking hebben inbesteed in plaats van aanbesteed is niet aan de ACM om te beoordelen. Daarvoor is een civiele rechtzaak geweest, waarbij de rechtbank Overijssel concludeerde dat de gemeenten terecht een beroep hebben gedaan op de quasi-inhouse uitzonderingsregel voor de inbesteding van de opdracht bij Twence. Overigens heeft AVR daar beroep tegen aangetekend, en dat loopt nog.
De ACM heeft in het vooronderzoek voor de afwijzing van het handhavingsverzoek wel de marktconformiteit van de tarieven bekeken. Daar heeft ze echter geen conclusie aan verbonden. Wel heeft ze navraag gedaan bij de aandeelhoudende gemeenten. Drie aandeelhoudende gemeenten (niet verwonderlijk Almelo, Oldenzaal en Twenterand) hadden twijfels, de andere twaalf gemeenten en Twence zijn van mening dat de tarieven wel marktconform zijn. Naar aanleiding van het vooronderzoek concludeerde de ACM dat nader onderzoek nodig is, maar dat zo’n nader onderzoek niet doelmatig is.
De ACM zag van dat nader onderzoek af, omdat ze voorziet dat dat tot een dood einde zou leiden. De motivatie daarvoor is complex, maar komt er kortweg op neer dat er in potentie sprake kan zijn van beïnvloeding van het interstatelijk handelsverkeer. Twence heeft sinds 2017 namelijk een relatie met de Duitse gemeente Münster. Twence verwerkt daar het restafval van, en de gemeente wil graag aandeelhouder worden. Het afval gaat dus de grens over en dat is handelsverkeer tussen lidstaten. Daarmee is er concurrentie met ondernemingen die afvalbeheer aanbieden in de Europese Unie. Als er sprake is van bevoordeling dan kwalificeert dat waarschijnlijk als staatsteun, en als dat zo is dan is de Europese Commissie aan zet en niet de ACM.
Het maakt dus niet uit wat de uitkomst van een nader onderzoek is: de Wet markt en overheid waar de ACM aan moet toetsen is niet van toepassing, en dus is het inderdaad niet doeltreffend om een ander onderzoek voor handhaving te doen, zo concludeert net als de ACM ook de rechtbank Rotterdam
» Voorzieningenrechter
RvS over vervoer slakken naar Nederland