De gemeente Katwijk staat op het punt om diftar in te voeren. De raad beslist in december over de tarieven voor 2025. Ook is de raad bijgepraat over de situatie rond lachgascilinders en de mogelijke juridische stappen van het Vab tegen AEB.
Vanaf 1 januari 2025 bestaat de afvalstoffenheffing in Katwijk uit een vast basistarief en een variabel tarief voor restafval. Volgens verantwoordelijk wethouder Emile Soetendal is deze stap noodzakelijk: “Het verwerken van restafval wordt steeds duurder. Als er niets zou veranderen, gaan de kosten van de afvalstoffenheffing heel erg omhoog. Dat willen we voorkomen. Daarnaast is minder restafval beter voor het milieu.”
Het voorstel voor het vaste tarief in 2025 bedraagt voor een eenpersoonshuishouden 222,36 euro (255,71 euro in 2024) en voor een meerpersoonshuishouden 341,40 euro (371,85 euro in 2024). Het variabele tarief voor restafval dat daar vervolgens bij komt wordt 1,31 euro voor een lediging in de ondergrondse container, 3,06 euro voor de kleine grijze minicontainer (140 liter), en 5,25 voor de grote (240 liter). Voor sommige groepen zal er maatwerk zijn (in de vorm van een aparte regeling), zoals gezinnen met kinderen in luiers, mensen met medisch afval, inwoners die recht hebben op kwijtschelding en vrijwilligers die zwerfafval opruimen. Volgens de gemeente kunnen inwoners met deze tarieven voor hetzelfde bedrag als vorig jaar (inclusief inflatiecorrectie) de grote grijze minicontainer acht keer per jaar aanbieden en de kleine grijze minicontainer dertien keer per jaar. Voor ondergrondse verzamelcontainers is dat dertig keer per jaar. De gemeenteraad neemt in december een definitief besluit over de tarieven.
In oktober liet wethouder Soetendal in gesprek met de gemeenteraad weten dat de afvalstoffenheffing onder andere vanwege de problemen met lachgas in 2025 omhoog moest. Katwijk maakt, net als de overige gemeenten die verbonden zijn aan het Vuilafvoerbedrijf Duin- en Bollenstreek (Vab) Noordwijk, Hillegom, Lisse en Teylingen, momenteel extra kosten omdat verwerker AEB heeft geëist dat al het restafval moet worden geshredderd voordat AEB het accepteert. De Vab-gemeenten zetten daar vraagtekens bij. Zij besloten een juridische toets te gaan uitvoeren op het contract dat het heeft met AEB om te kijken of AEB afval dat niet geshredderd is, mag weigeren en of de extra eisen die AEB stelt, juridisch houdbaar zijn. Deze check heeft inmiddels plaatsgevonden, en daaruit is gebleken dat het starten van een juridisch traject een lage scoringskans te hebben. Ondertussen is er een second opinion gestart, waarvan de uitkomst nog niet bekend is.
De aanhoudende problematiek rondom de lachgascilinders heeft ertoe geleid dat het Vab aan MeerVab (het samenwerkingsverband tussen Vab en Meerlanden) gevraagd heeft opties uit te werken hoe hier mee om te gaan is. Daarbij wordt gedacht aan het realiseren van een eigen shredderinstallatie in het toekomstige grondstoffenstation dat MeerVab in Voorhout wil neerzetten, het aansluiten bij een initiatief van het AEB, of het omleiden van het te verbranden restafval naar een aparte shredderinstallatie.