Om prikkels weg te nemen die de reparatie en hergebruik van elektrische en elektronische apparaten frustreren, is milieustaatssecretaris Chris Jansen bereid niet langer te kijken naar de zogenoemde 65 procent-inzameldoelstelling voor deze apparaten. Maar hij wil meer doen.
De 65 procent-inzameldoestelling voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) is gerelateerd aan de gemiddelde hoeveelheid producten die op de markt is gebracht over een periode van drie jaar. Kortweg is het probleem hierbij dat geen rekening wordt gehouden met producten die een lange levensduur hebben. Ook is het geen stimulans voor levensduurverlenging (of voortgezet gebruik) van producten door reparatie en hergebruik van AEEA, ziet Jansen.
De wetgeving voor AEEA geeft echter ook de mogelijkheid om te toetsen aan een andere doelstelling, namelijk 85 procent inzameling van de in een jaar afgedankte hoeveelheid AEEA. Omdat deze benadering geen nadelig effect heeft op reparatie en hergebruik van AEEA zal Jansen in het vervolg uitsluitend toetsen aan de 85 procent-inzameldoelstelling. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij uitlegt hoe hij uitvoering geeft aan de motie Stoffer c.s. die de regering oproept beleidsprikkels die reparatie en hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) ontmoedigen te heroverwegen. De Kamer wilde hiervoor nog vóór het eind van het jaar een plan van aanpak zien.
Stichting Open, als producentenorganisatie verantwoordelijk voor het halen van de inzameldoelstelling, pleitte al met regelmaat voor het loslaten van de 65 procent-inzameldoelstelling van de ‘Put on Markt’ (PoM) over de voorgaande drie jaar, die circulaire ambities zou frustreren. De organisatie suggereerde met enig gevoel voor drama dat hierdoor alle apparaten, ongeacht hun staat of potentieel hergebruik, na drie jaar van de markt moeten worden gehaald, inclusief apparaten met een langere levensduur zoals zonnepanelen en e-bikes. Liever ziet Stichting Open een circulaire doelstelling die niet alleen recycling stimuleert, maar ook actief inzet op levensduurverlenging door middel van hergebruik en reparatie.
Jansen ziet dat de focus van de motie Stoffer c.s. ligt op de fase waarin producten zijn afgedankt en daarmee de status afval hebben. Het wettelijk kader voor reparatie en hergebruik van afgedankte producten is anders dan het kader voor producten die nog in gebruik zijn (en dus geen afval zijn). Het is dus van belang om te weten of een apparaat dat kan worden gerepareerd, de afvalstatus heeft of niet. Om de uitvoeringspraktijk te begeleiden in het vaststellen van deze status zal er begin volgend jaar een specifieke handreiking voor de productgroep elektrische en elektronische apparaten worden gepubliceerd, zo belooft hij in zijn brief.
Verder laat Jansen weten dat de afgifteplicht voor AEEA (die moet voorkomen dat apparaten onjuist worden verwerkt) zodanig scherp zal worden afgebakend dat alle ruimte blijft bestaan voor reparatie en hergebruik. Het ontwerpbesluit afgifteplicht zal de Kamer op korte termijn ontvangen in de voorhang.
Tenslotte zullen de eisen die van toepassing zijn op reparatie en hergebruik van AEEA (de wettelijke term is ‘voorbereiding voor hergebruik’) worden versoepeld voor kleinere reparatiebedrijven. Dit gebeurt door voor deze bedrijven de verplichte certificering te vervangen door een set eenvoudigere voorschriften. Een voorstel daartoe zal in het voorjaar van 2025 naar de Kamer worden gestuurd. Daarnaast zal met de producentenorganisatie Stichting Open worden gesproken over de stimulering en opschaling van voorbereiding voor hergebruik in Nederland, zegt Jansen de Kamer toe.
Staatssecretaris Jansen haalt in zijn brief ook nog het voornemen van de Europese Commissie aan om in 2026 de EU-richtlijn AEEA te herzien. In zijn ogen biedt dit een kans om Europabreed de incentives voor reparatie en hergebruik te versterken. De inzet van Nederland zal gericht zijn op ambities en doelen die meer rekening houden met producten met een langere levensduur en meer ruimte geven voor reparatie en hergebruik.
Ondertussen wordt er in Nederland overigens al progressie geboekt in het stimuleren van reparatie in algemene zin. Jansen noemt de verdere ontwikkeling van het Reparateursregister van Techniek Nederland naar een nieuwe, volledigere versie van het register dat begin 2025 online zal komen. Maar ook de oprichting van de Lang Leve Elektronica Coalitie waarin 23 partijen samenwerken voor meer reparatie, hergebruik en refurbishment van elektrische en elektronische apparaten. Én de openstelling van de Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra zodat partijen reparatie en hergebruik optimaal kunnen organiseren binnen het concept van een circulair ambachtscentrum.
In twee bijlagen bij de brief gaat Jansen nog uitgebreider in op zijn bevindingen over hoe er meer ruimte kan worden gecreëerd voor reparatie en hergebruik van AEEA én de voortgang van diverse lopende activiteiten gericht op de stimulering van reparatie.