Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 20 februari 2025

PBL: 'Circulaire economie geen urgente prioriteit van overheid'

Het doel om in 2030 de helft minder mineralen, metalen en fossiele grondstoffen te gebruiken, lijkt niet haalbaar. Als Nederland dit doel wel wil halen, is er volgens het PBL meer concreet beleid nodig.

De Rijksoverheid wil dat de Nederlandse economie in 2030 de hoeveelheid primaire abiotische grondstoffen halveert, maar Nederland slaagt er niet in om de hoeveelheid gebruikte primaire grondstoffen fors terug te brengen. In 2022 was het gebruik zelfs hoger dan in 2020. Ten opzichte van 2016 is wel een daling zichtbaar, maar lang niet genoeg. Daarmee lijkt het doel voor 2030 volledig uit het zicht te raken. Dit blijkt uit de nieuwe editie van de Integrale Circulaire Economie Rapportage (Icer), die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vandaag heeft gepubliceerd.

Het PBL zet wel een kanttekening bij het primaire materiaalgebruik in Nederland. Zo zijn 2020 en 2022 bijzondere jaren: in 2020 zijn door corona aanzienlijk minder fossiele grondstoffen gebruikt en in 2022 lag het grondstoffengebruik lager door de hogere prijzen vanwege de oorlog in Oekraïne.

Desondanks constateert het PBL dat de transitie naar circulaire economie te laag op de prioriteitenlijst van de overheid staat, zegt PBL-directeur Marko Hekkert. “Nederland mist daarmee kansen. Als we erin slagen zuiniger om te gaan met materialen, kan Nederland minder afhankelijk worden van de levering van cruciale zeldzame materialen die veelal uit China komen. Ook kunnen bedrijven hier, met de aanwezige kennis en innovatiekracht, geld verdienen aan een circulaire economie.” De afgelopen tien jaar zijn de leveringsrisico’s van de meeste kritieke grondstoffen in Nederland toegenomen. Dit heeft vooral gevolgen voor de maakindustrie, waaronder vooral de machinebouw (zoals ASML), transportmiddelen en elektronische apparaten.

Beleid slimmer inzetten

Om de transitie naar een circulaire economie te versnellen, is het volgens het PBL nodig om de plannen uit het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) uit te werken. De overheid kan bestaande beleidsinstrumenten slimmer inzetten om de circulaire economie te stimuleren, zoals via de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Bij de verdere concretisering van NPCE-plannen is het zinvol om te beginnen met de uitwerking van beleidsinstrumenten met grote potentiële milieueffecten, zoals de EU-heffing op primaire fossiele grondstoffen voor kunststoffen en meer circulair aanbesteden bij grond-, weg- waterbouwprojecten.

Daarnaast ziet het PBL veel in een exploitatiesubsidie voor circulaire maatregelen, om het prijsverschil tussen Nederlands recyclaat en primaire grondstoffen te verkleinen. Deze subsidie zou kunnen voorkomen dat meer Nederlandse plasticproducenten failliet gaat, zoals het afgelopen jaar gebeurde omdat primair fossiel plastic veel goedkoper is dan gerecycled materiaal.

Grote maatschappelijke opgaven

Er zijn verschillende grote maatschappelijke opgaven in Nederland, waarvoor meer materialen nodig zijn. Zo moeten er meer woningen worden gebouwd en neemt de vraag naar zonne- en windenergie toe. Dit zou meer circulair kunnen, vindt het PBL, bijvoorbeeld door het omvormen van kantoren naar woningen in plaats van nieuwbouw en door eisen te stellen voor hergebruik en recycling bij het ontwerp van windturbines. Daarnaast zou het schelen wanneer minder materialen worden gebruikt voor met name elektronica en wanneer deze producten eenvoudiger te repareren zijn en beter gerecycled worden. Dan wordt Nederland ook minder afhankelijk van andere landen, die over de benodigde kritieke grondstoffen beschikken.

Verder kan de overheid nog meer het goede voorbeeld geven door bij haar inkopen hogere eisen te stellen aan circulariteit en zo bij te dragen aan marktvorming voor circulaire producten. Verder geeft het PBL het belang aan om in te zetten op een ambitieus, Europees circulair-economiebeleid om een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven te realiseren, onder meer via de uitwerking van de ‘Right to Repair’-richtlijn en de Ecodesignverordening.

Icer

Het is de derde keer dat de Icer verschijnt, na de edities van 2021 en 2023. De Icer is een vrucht van een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het PBL, Centraal Planbureau (CPB), Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), RVO, Rijkswaterstaat, TNO en Universiteit Utrecht.