Categorie: Regels, toezicht en rechtspraak | Gepubliceerd: 03 juni 2019

Terechte last onder dwangsom voor afvaltransporteur uit Velsen

De staatssecretaris had een afvaltransporteur een last onder dwangsom opgelegd voor het niet volledig invullen van Bijlage VII bij afvaltransporten. Onterecht en onevenredig met de overtreding, vindt de transporteur. Maar zijn argumenten konden de Raad van State niet overtuigen.

VG Recycling Groep uit Velsen-Noord had in maart vorig jaar een last onder dwangsom opgelegd gekregen door de staatssecretaris. Aanleiding daarvoor waren twee controles van transporten van oud papier van dit bedrijf naar Indonesië  en India. Bij beide transporten constateerde de douane dat het verplichte Bijlage VII document van de Evoa niet volledig was ingevuld. Dat dit zo was, daarover zijn de partijen het wel eens. Maar dat de staatssecretaris daarop is overgegaan op een last onder dwangsom opleggen, dat vindt VG Recycling te ver gaan.

Bijzondere omstandigheden

Het bedrijf betoogt dat er bijzondere omstandigheden zijn, waardoor de staatssecretaris had moeten afzien van het opleggen van een last onder dwangsom. Het voert een rits van argumenten daarvoor aan: de onderneming heeft altijd met goede bedoelingen gehandeld; is niet altijd zelf bij de transactie aanwezig; dat het volledig invullen van het document discipline vereist van mensen die voor een praktisch beroep hebben gekozen terwijl het niet eenvoudig is om dit document op juiste wijze in te vullen; dat het bedrijf op grote schaal containers vervoert en er daarbij maar zelden iets fout gaat; dat naar aanleiding van de last onder dwangsom de interne procedures al zijn aangescherpt om fouten in de toekomst te voorkomen; en dat het opleggen van een last onder dwangsom een disproportionele druk op haar legt die de vrije handel niet ten goede komt.

Verder voert zij aan dat eerdere waarschuwingen uit 2013, 2015 en 2017 geen reden mogen zijn om nu een last onder dwangsom op te leggen, omdat de waarschuwing uit 2013 zag op een overtreding uit 2012, wat dus al lange tijd geleden is, en er in 2015 geen sprake was van een overtreding. De enkele waarschuwing uit 2017 is onvoldoende om het opleggen van een last onder dwangsom nu te rechtvaardigen, aldus VG Recycling Groep.

Waarschuwingen onvoldoende aanleiding

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het allemaal aangehoord en daarbij niet dusdanig bijzondere omstandigheden gehoord dat de staatssecretaris had moeten afzien van het opleggen een last onder dwangsom. Daargelaten of de waarschuwing uit 2015 terecht zou zijn geweest, was het bedrijf in ieder geval al twee maal eerder gewaarschuwd zonder dat er handhavend is opgetreden. “Dit is voor VG Recycling Groep B.V. kennelijk onvoldoende aanleiding geweest om haar werkwijze in overeenstemming te brengen met de wet”, stelt de Afdeling in haar uitspraak. Ze vindt het dan ook niet onredelijk dat de  staatssecretaris na het vaststellen van nieuwe overtredingen nu wel is overgegaan tot het opleggen van een last onder dwangsom. En met die uitspraak in het hoger beroep moet VG Recycling het doen.