Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 11 mei 2023

Utrecht is positief over keuze voor nascheiding

Hoewel het nog niet is gelukt om het toegezegde 51 procent scheidingspercentage te halen, is de gemeente Utrecht positief over de keuze om pmd na te scheiden.

Eind 2020 besloot de gemeente Utrecht om vanaf 2021 gefaseerd de nascheiding van pmd in te voeren. Met de overstap naar nascheiding van pmd verwachtte de gemeente betere sorteerresultaten te behalen, van 51 procent in plaats van 26 procent met bronscheiding. Het daadwerkelijke scheidingspercentage van het plastic en de drankenkartons lag in 2022 echter op 43 procent. Dit betekent nog wel een flinke stijging van 17 procentpunten.

Dit blijkt uit een brief van het college van B en W aan de Utrechtse gemeenteraad. De totale hoeveelheid fijn huishoudelijk afval per inwoner per jaar daalde in Utrecht in 2022 van 201,5 kilo naar 182,1 kilo. De hoeveelheid nagescheiden plastic en drankenkarton bedroeg 11,2 kilo, terwijl bij bronscheiding deze hoeveelheid nooit hoger kwam dan 10 kilo.

In deze brief legt het college ook uit waarom de toegezegde 51 procent niet is gelukt. Zo werd in Leidsche Rijn en Vleuten pas vanaf het tweede kwartaal van 2022 aan de hand van nascheiding ingezameld. Hierdoor is 4 procent minder gescheiden dan mogelijk was. Daarnaast werden vanaf juli 2022 drankenkartons niet meer nagescheiden. Doordat de drankenkartons niet het hele jaar zijn nagescheiden, is het scheidingspercentage 2 procent lager dan mogelijk was geweest. Begin april is de nascheiding van drankenkartons weer opgestart.

Storingen

Daarbij geeft het college aan dat de nascheidingslijn van AVR met storingen te kampen heeft gehad. Hierdoor is 12 procent van het restafval zonder nascheiding direct naar de verbrandingsoven gestuurd. AVR gaf als verklaring dat de installatie meerdere keren had stilgestaan als gevolg van technische storingen. De opslag van aangevoerd afval was niet mogelijk, omdat hier geen opslagcapaciteit voor is en het afvalbedrijf hier niet de vergunning voor heeft. Het college is teleurgesteld dat AVR niet aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan, wat een duidelijk gevolg heeft voor het nascheidingsresultaat. Als in 2022 al het aangevoerd restafval (72 kton in plaats van 63 kton) over de nascheidingslijn van AVR was gegaan, dan was het nascheidingsresultaat mogelijk 8 procent hoger geweest.

Het college geeft aan de bovenstaande gebeurtenissen bij AVR met Afvalverwijdering Utrecht (Avu) te bespreken. In de tussentijd werkt AVR aan verbeteringen van de installatie om onnodige stops te voorkomen. Als al deze punten niet aan de orde waren geweest, dan had het Utrechtse nascheidingspercentage volgens het college 57 procent kunnen zijn.