Minister Hugo de Jonge gaat met marktpartijen, medeoverheden en collega's op andere ministeries in overleg over een bouwmaterialenakkoord met langetermijndoelen voor circulair bouwen.
Het bouwmaterialenakkoord moet sectorbrede afspraken bevatten om de benodigde materialentransitie in de bouw van de grond te krijgen, maar ook andere bouwmethoden succesvol te implementeren. Het gebruik van meer biobased- en secundaire materialen, duurzamer beton of andere constructiematerialen zoals duurzamer staal, glas en keramiek, moet leiden tot aanzienlijke vermindering van de milieudruk bij de nieuwbouw- en renovatie van gebouwen. Dat schrijft minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) in een brief aan de Tweede Kamer.
In de uitwerking van het bouwmaterialenakkoord zullen de betrokken partijen de samenhang met een mogelijk convenant standaardisering in de nieuwbouw goed bewaken. Terwijl het convenant zich richt op de vraagkant, namelijk eenduidige duurzaamheidsambities van opdrachtgevers, zal het bouwmaterialenakkoord zich richten op de aanbodkant en het verduurzamen van de toeleveringsketen. Het akkoord zal materiaalaanbieders ondersteunen om te voldoen aan strengere duurzaamheidseisen voor hun producten en processen. Daarmee helpt het akkoord om een verdere aanscherping van de milieuprestatie-eis gebouwen (MPG) in de toekomst mogelijk te maken. De Rijksoverheid zal dit akkoord initiëren en ondersteunen. De Jonge geeft hiermee uitvoering aan de motie Bromet. Het streven is om eind 2023 met partijen sluitende afspraken te hebben gemaakt.
In de brief geeft De Jonge verder aan de opschaling van biobased en circulaire bouwmaterialen te stimuleren via meerdere sporen. Allereerst stimuleert hij de productie en toepassing van biobased isolatie- en plaatmateriaal (gemaakt van bijvoorbeeld hennep, vlas en olifantsgras). Ten tweede is hij voornemens om vanaf 2024 een verhoging van de subsidie voor isolatiematerialen met een (zeer) goede milieuprestatie in werking te laten treden voor verschillende subsidieregelingen [voor ingewijden: de ISVE, SVVE en SVOH, red.]. Ook hiermee geeft De Jonge invulling aan een wens van de Tweede Kamer.
Verder heeft kabinet bij de voorjaarsbesluitvorming middelen gereserveerd voor de normering en stimulering van biobased bouwen. Deze middelen zullen in ieder geval worden ingezet voor het opzetten van innovatieve productielijnen door de verwerkende industrie, de vorming van ketens van boeren, verwerkers en bouwers, en het maken van extra biobased productkaarten voor de Nationale Milieudatabase. Het opzetten van de ketens is belangrijk omdat boeren, verwerkers en bouwers alleen gaan investeren in biobased materialen als er zekerheid is over de levering, kwaliteit en prijs op de langere termijn.
In het kader van het coalitieakkoord heeft het kabinet middelen beschikbaar gesteld voor circulaire maatregelen waarmee onder meer hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen via Rijksinkoop wordt gestimuleerd. Dit traject loopt tot en met 2023 en geeft een impuls richting de markt via de voorbeeldrol en inkoopkracht van het Rijk met circulair inkopen en aanbesteden.
Afgelopen zomer trok Circle Economy in haar eerste Circularity Gap Report op sectorniveau nog een droevige conclusie over de circulariteit van bouwmaterialen in Nederland: slechts 8 procent verdient volgens het instituut het predicaat 'circulair' en krijgt een gelijkwaardige of zelfs verbeterde toepassing in het bouwproces.