De impact van het Chinese importverbod op schroot en plasticafval, en andere internationale wetswijzigingen zijn nog steeds voelbaar. De export van afval naar niet-Oeso-landen blijft echter een pijnpunt.
Tussen 2014 en 2023 nam de wereldwijde handel in schroot en plasticafval met ongeveer de helft af. De belangrijkste oorzaak hiervoor is het importverbod op schroot en plasticafval dat China in 2018 invoerde. Wijzigingen in EU-regelgeving en het Verdrag van Bazel die begin 2021 in werking traden, zorgden vervolgens voor een verdere afname tussen 2020 en 2022. Toch blijft er reden tot zorg: rijke landen, waaronder veel Oeso-landen, exporteren nog steeds grote hoeveelheden moeilijk recyclebaar plastic naar landen die minder goed zijn toegerust om het verantwoord te verwerken. De nieuwe studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) laat zien dat deze exportstromen, ondanks een algemene neerwaartse trend, in 2023 weer licht zijn toegenomen. Vooral de uitvoer naar niet-Oeso-landen zoals Maleisië, Vietnam en Indonesië groeide, wat volgens critici duidt op een terugkeer naar oude, problematische handelspraktijken.
De maatregelen van China en Europa hebben een duidelijk effect gehad. Wanneer de handelsdata van plastic vergeleken wordt met die van papierafval – dat géén nieuwe regels kreeg – blijkt dat plasticafvalhandel met 15 procent meer daalde dan de Oeso zou verwachten. Dat kantelde echter tussen 2022 en 2023. Toen steeg de export van Oeso-landen naar niet-Oeso-landen met 15 procent, terwijl de handel binnen de Oeso juist daalde.
Nog belangrijker dan de hoeveelheden is de kwaliteit van geëxporteerd afval, en dat roept zeker vragen op. Plastic afval dat binnen de Oeso wordt verhandeld, blijkt gemiddeld een hogere waarde per kilo te hebben dan afval dat naar niet-Oeso-landen gaat. Dat is een indicatie dat mogelijk dat het laagwaardig plastic afval naar de armere landen in de wereld wordt verscheept. "Dit kan betekenen dat moeilijk te recyclen en vervuild afval nog steeds zijn weg vindt naar regio’s met minder verwerkingscapaciteit," aldus het rapport. In het bijzonder blijft de export van polyvinylchloride (PVC) – een potentieel gevaarlijk type plastic – naar niet-Oeso-landen bestaan, met Japan als grootste exporteur.
Categorie | Waarde / Omschrijving |
Wereldwijde handel plastic afval (2014) | ≈ 14 miljoen ton |
Wereldwijde handel plastic afval (2023) | ≈ 7 miljoen ton |
Export OECD-landen (2023) | ≈ 6,3 miljoen ton |
Import OECD-landen (2023) | ≈ 4,8 miljoen ton |
Toename export naar niet-OECD-landen (2022–2023) | +15% (+0,22 miljoen ton) |
Daling intra-OECD handel (2022–2023) | -2% (-0,12 miljoen ton) |
Export vinylchloride naar niet-OECD (2023) | 0,03 miljoen ton (19,3% van totaal) |
De Oeso is op zich niet tegen handel, maar wel als het ontvangende land niet beschikt over een robuuste infrastructuur voor de verwerking van die afvalstromen. En dat is bij niet-Oeso-landen maar al te vaak het geval. "De cijfers bevestigen dat multilaterale regels impact hebben, maar ze tonen ook aan dat we alert moeten blijven op sluiproutes en nieuwe vormen van afvaldumping," waarschuwt het rapport.
Binnen de Verenigde Naties lopen onderhandelingen over een bindend verdrag tegen plasticvervuiling. Hoe die de export van (vervuild) plasticafval zullen gaan aanpakken is nog ongewis, omdat de laatste onderhandelingsronde op niets uitliep. Bovendien is de grote vraag of de nieuwe regels niet alleen nationaal, maar ook transnationaal handhaafbaar zullen zijn. Tot die tijd blijft nauwlettende monitoring van afvalstromen essentieel, of zoals de Oeso het samenvat: “De handelsdaling is hoopgevend, maar het werk is nog lang niet af.”