BRBS Recycling denkt dat het verwijderen van recyclingresidu prima uitgezonderd kan worden van de afvalstoffenbelasting. “Onuitvoerbaar? Dit is zelfs vrij snel in te voeren”, zegt directeur Otto Friebel.
In een brief aan de Tweede Kamer schreef demissionair staatssecretaris Eugène Heijnen (Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane) dat het verwijderen van recyclingresidu vrijstellen van de afvalstoffenbelasting een “wenselijke prikkel” is om de transitie naar een circulaire economie verder te helpen. De afvalstoffenbelasting dreigt de komende jaren flink te gaan stijgen. Recyclingresidu vrijstellen van die belasting zou recyclers helpen hun kosten laag te houden. Maar, stelde Heijnen vervolgens, zo’n vrijstelling is momenteel onuitvoerbaar. Zo is er geen geschikte registratie van wat een recyclingresidu is.
Op de burelen van BRBS Recycling, de branchevereniging voor recyclingbedrijven die zich hoofdzakelijk bezig houden met de inzameling, sortering en verwerking van bouw- en sloopafval tot hernieuwde bouwgrondstoffen, wekte die opmerking verbazing. “De maatregel is helemaal niet onuitvoerbaar”, zegt directeur Otto Friebel. En hij doet er nog een schepje bovenop: “Hij is zelfs vrij snel in te voeren.”
Friebel haalt aan dat zijn vereniging samen met Gemax onderzoek heeft opgeleverd naar de ontwikkeling van best beschikbare werkwijzen (BBW) voor het sorteren van bouw- en sloopafval. In aanvulling hierop heeft Gemax een instrumentarium ontwikkeld ter voorkoming dat recyclebaar bouw- en sloopafval wordt verbrand. In 2024 en 2025 werden de onderzoeken door Gemax aangevuld met respectievelijk het rapport ‘Certificering van sorteerprocessen voor bouw- en sloopafval’ en het rapport ‘Ontwikkeling van een certificeringsschema voor sorteerprocessen van bouw- en sloopafval’. Allemaal onderzoeken die voortkwamen uit het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030, waarin staat dat er een pakket maatregelen wordt opgesteld om te voorkomen dat recyclebaar materiaal wordt verbrand of gestort. Waar nodig met als sluitstuk een extra slot op de deur in de vorm van een materiaalgericht verbrandingsverbod.
“In die onderzoeken staat duidelijk omschreven aan welke voorwaarden overgebleven recyclingresidu dient te voldoen teneinde dit als ‘niet recyclebaar’ bouw- en sloopafvalrecyclingresidu te kunnen oormerken”, zegt Friebel. “Alleen gecertificeerd niet-recyclebaar bouw- en sloopafvalrecyclingresidu mag volgens deze onderzoeken ter verbranding aan een afvalverbrandingsinstallatie worden aangeboden. Deze blauwdruk kan na invoering ook gebruikt worden voor het recyclingresidu van andere afvalstoffen, zoals stedelijk bedrijfsafval.”
In de ogen van Friebel kan de combinatie van een materiaalgericht verbrandingsverbod met een sluitend certificatiesysteem voor recyclingresidu een garantie bieden voor het voorkomen van verbranding van recyclebaar afval en zo ook de CO2-uitstoot voor de verbranding van deze afvalstroom verlangen. “Van belang is wel dat er een onderscheid gemaakt dient te worden tussen recyclingresidu uit Nederlandse recyclingfabrieken en geïmporteerd recyclingresidu aangezien dit niet gecertificeerd is conform de BBW”, zegt hij.
Friebel heeft deze week in een brief aan staatssecretaris Heijnen laten weten graag met de overheid in gesprek te gaan over een werkbare en verantwoorde uitvoering van de afvalstoffenbelasting. Want onuitvoerbaar is een belastingvrijstelling voor recyclingresidu in zijn ogen zeker niet.