De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij mocht in 2022 en 2023 toch transporten van brandbaar afval naar Nederland tegenhouden. Het nabijheidsprincipe voor afvalverwerking geldt niet alleen voor huishoudelijk afval.
In 2022 en 2023 verzocht de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) verschillende Belgische ondernemingen om tijdelijk geen gebruik meer te maken van eerder verleende vergunningen om gemengd stedelijk afval (GSA) te exporteren voor verbranding in Nederland. In plaats daarvan moesten ze het afval zo veel mogelijk naar Vlaamse afvalovens brengen, omdat die op dat moment kampten met een tekort aan afval. Dat was tegen het zere been van AVR, dat afval uit België ontving. Het bedrijf eiste een schadevergoeding voor het niet-ontvangen afval, en een verbod voor Ovam om nog eens een exportstop in te stellen.
De rechtbank in Mechelen oordeelde eind 2023 dat Ovam de afvalexporten onterecht had tegen gehouden. In hoger beroep denkt het Hof van Beroep in Antwerpen daar echter anders over.
Ovam vindt dat het op basis van de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (Evoa) het recht heeft om de export van afval tegen te houden, wanneer het ook dichter bij huis verwerkt kan houden (het nabijheidsprincipe). De rechtbank in Mechelen had bepaald dat Ovam dit principe echter te ruim toepaste: het zou alleen gelden voor huishoudelijk afval, en niet voor GSA. Het Hof van Beroep overweegt echter dat overbrengingen van GSA afkomstig van particuliere huishoudens onder dezelfde bepalingen van de Evoa valt als huishoudelijk afval, ook wanneer dat GSA vergelijkbaar afval van andere producenten (oftewel bedrijfsafval) bevat. Dat betekent dat een overheid ook voor GSA maatregelen kan nemen zoals een exportstop.
GSA dat niet afkomstig is van particuliere huishoudens, valt niet onder het nabijheidsprincipe, maar dan moeten zowel de inzameling, opslag en sortering ervan strikt gescheiden plaatsvinden van huishoudelijk afval. Wanneer dat niet gebeurt, mag het dus als huishoudelijk afval behandeld worden. In dit geval was het aan de klanten van AVR om bewijs te leveren voor zo'n strikt gescheiden behandeling, maar zij hebben dat niet gedaan.
Het Hof acht daarom het beroep van Ovam gegrond: de organisatie mocht verzoeken tot de exportstop en heeft de Evoa correct geïnterpreteerd. AVR kan naar een schadevergoeding fluiten. Het bedrijf moet wel de proceskosten betalen.
Het Hof van Beroep merkt verder nog op dat ondanks het gebruik van de termen 'uitvoerstop' en 'uitvoerverbod', Ovam in de communicatie met de bedrijven duidelijk "vraagt" en "verzoekt" de export te beperken. Er is volgens het Hof geen sprake van "enig dwingend karakter". Oftewel: de klanten van AVR hadden er zonder sancties voor kunnen kiezen het afval alsnog te exporteren, maar hebben er zelf voor gekozen aan de verzoeken van Ovam te voldoen.
Ovam geeft aan dat het Hof hiermee het beleid van de overheidsinstantie bevestigt. "Ovam is steeds van mening geweest dat er meerdere, goede redenen zijn om restafval van huishoudens en gemengd stedelijk afval maximaal in eigen regio te verwerken", meldt de organisatie. "Het is ecologischer aangezien je er hopen transportkilometers mee uitspaart maar bovendien betekent het ook dat we ons minder afhankelijk opstellen van (al dan niet beschikbare) verwerkers in het buitenland. Het stelt ons in staat om een eigen capaciteitsplanning voor dit afval uit te werken waarbij we continu streven naar een evenwicht tussen aanbod en capaciteit hiervoor binnen Vlaanderen." Ovam zal dit beleid dus voortzetten en alle relevantie hiervan ook op de hoogte brengen.
Isvag was geen partij in de rechtszaak, maar spreekt in een reactie wel van "goed nieuws voor Vlaanderen én voor Isvag". Volgens het het Antwerpse afvalverwerkingsbedrijf betekent het arrest voor Vlaanderen een bevestiging van de gekozen aanpak. "Het principe is helder: huishoudelijk restafval wordt bij voorkeur lokaal verwerkt, in nabijgelegen installaties met een hoge milieuprestatie. Dit vermijdt onnodige en dure transportkilometers en zorgt voor een evenwichtige capaciteitsplanning binnen Vlaanderen."