De Europese Unie introduceert vanaf 2021 een belasting op plastic verpakkingen. Niets mis met het idee, als ze maar zou worden ingezet om de verpakkingsketen te verduurzamen. En dus niet om gaten in de Europese begroting te dichten. Op zijn zachtst gezegd een gemiste kans, vinden vertegenwoordigers van de plasticindustrie, de milieubeweging en belastingadviseurs.
De EU-top in juli dit jaar stond volledig in het teken van het steunfonds voor de coronacrisis. Toen de regeringsleiders na dagenlang ruziemaken en onderhandelen een akkoord bereikten, was de rest van de begroting een peulenschil. Het steunpakket ging over 750 miljard euro, boven op de totale begroting van ruim 1.000 miljard euro. Dat bedrag moeten de lidstaten opbrengen. Met het wegvallen van de bijdrage van Groot-Brittannië ontstaat een enorm gat. Om dat gat te vullen heeft de Europese Unie al begin 2018 bedacht om een ‘plastictaks’ in te voeren. Aan dat idee is tot op heden weinig veranderd, zij het dat de belasting nu ook de rente op de steunfondsleningen moet compenseren. Met de plastictaks wil de EU jaarlijks zo’n 7 miljard euro binnenhalen. Een fractie van het totaal, maar toch. De Nederlandse regering die aanvankelijk kritisch was omdat ze niet te veel fiscale bevoegdheden wil overhevelen, is er uiteindelijk mee akkoord gegaan.
De plastictaks bestaat uit een heffing op niet-gerecyclede plastic verpakkingen. Om precies te zijn: 80 cent op elke kilo plastic verpakking die niet gerecycled wordt. “We zijn niet tegen de invoering van de heffing”, zegt Theo Stijnen van PlasticsEurope, die toegeeft dat zijn organisatie lang geworsteld heeft met haar standpunt. “Wel vinden we dat die heffing aangewend zou moeten worden om de circulariteit in de kunststofketen te verbeteren, om noodzakelijke innovaties te financieren. Nu verdwijnt het in de grote pot van Europa. Zonde.” Jeroen Dagevos van de Plastic Soup Foundation gaat daarin mee. “Een plastictaks is een goed idee. Je kunt zo sturen op materiaalkeuze. Het grote probleem is dat plastic in vergelijkingen altijd wint. Dat kun je corrigeren met een taks. De belasting dient nu echter ter compensatie van de brexit. Dan schiet je je doel voorbij.” Ook Niels Muller van PwC vindt de vormgeving van de maatregel apart. “Je kunt het nauwelijks een belasting noemen. Iedere lidstaat draagt op dit moment een deel van de overheidsinkomsten af aan Brussel. Een deel van die grondslag maken ze nu afhankelijk van niet-gerecycled plastic. Het is een extra afdracht vermomd als plastictaks. Het hadden ook autobanden kunnen zijn.”
De kern van de kritiek is dat de plastictaks een algemene maatregel is, waaraan geen specifieke doelen gekoppeld zijn. Dat baart Dagevos zorgen. “Het grote gevaar is dat het als milieutaks verkocht wordt, zonder uitleg wat er wel en niet mee gebeurt. Dat leidt tot negatieve sentimenten. Zoals een kwartje op benzine. Mensen denken: ‘Daar gaan we weer. Een makkelijke manier om de schatkist te spekken.’ Terwijl het eigenlijke doel is dat mensen vaker de trein of fiets pakken. Datzelfde dreigt nu met plastic verpakkingen.”
Stijnen heeft ook moeite met het gegeven dat het alleen om kunststof verpakkingen gaat. “Daardoor krijg je mogelijk verdringing door andere materialen die wellicht meer CO₂ uitstoten of lastig te recyclen zijn. Neem de glossy bedrukte en gecoate papieren tassen van kledingwinkels. Daar zijn papierrecyclers echt niet blij mee, omdat ze moeilijk te recyclen zijn. Wat heb je eraan als je plastic verpakkingen die niet gerecycled worden, vervangt door moeilijk recyclebaar papier? Daarom moet je de heffing breder trekken.” Dagevos ziet dat gevaar ook. “Nu na jaren eindelijk statiegeld op kleine flesjes komt, zijn er slimmeriken die tetrapacks gaan promoten.”
Wat dan wel? “We hebben uitgerekend dat deze belasting Nederland 200-250 miljoen euro per jaar kost”, zegt Stijnen. “De Europese Unie wekt hoge verwachtingen met haar doelstellingen voor het klimaat en de circulaire economie. De taks zou je daarvoor moeten inzetten.” Het is in zijn ogen dan ook een gemiste kans dat ze dat niet doen. “Fossiele plastics zijn goedkoop. Dat bedreigt de recyclingsector én de circulaire economie. Deze heffing is een ideale mogelijkheid om dat recht te trekken, om innovaties te stimuleren, om de sector te verduurzamen. Dat kan natuurlijk ook via subsidie of innovatiefondsen.”
Dagevos is eveneens voorstander van een gerichte inzet. “De Nederlandse overheid moet de plasticbelasting inzetten voor de doelen die ze wil bereiken. Die knop om aan te draaien, heeft ze nu niet. De belasting moet gedifferentieerd worden ingezet. Je moet onderscheid maken tussen zwerfafval en plastic in de thuissituatie. Lekt het naar het milieu of wordt het thuis ingezameld en kun je het recyclen? Die stromen moet je anders aanpakken. Ons gaat het vooral om out-of-home verpakkingen en single use plastics. Je moet goedkope materialen die schadelijk zijn voor het milieu duurder maken en kosten voor opruimen in rekening brengen. Daar heb je financiering voor nodig. Pak als overheid de regie, leg uit dat je verpakkingen die slecht zijn voor het milieu duurder maakt. Dus niet at random, maar om zwerfafval te voorkomen en moeilijk te recyclen verpakkingen onaantrekkelijker te maken.”
PlastictaksHalf juli is de Europese Raad akkoord gegaan met een belasting van 0,80 euro op elke kilo niet-gerecyclede plastic verpakking. Het is geen belasting op virgin plastic, noch specifiek gericht op zwerfafval. De plastictaks gaat al vanaf 1 januari 2021 in. De belasting komt ten goede aan de Europese schatkist en is bedoeld om het brexit-gat en de rente op de coronaleningen te bekostigen. De belasting is een ‘eigen middel’ die naar verwachting elk jaar 6-8 miljard euro in het laatje brengt, ongeveer 3 procent van de begroting. Het eerste idee popte begin 2018 op en kreeg februari dit jaar een plek in de begrotingsvoorstellen. De details moeten de Europese Commissie en de lidstaten nog uitwerken. Zo wordt gewerkt aan een mechanisme om rijkere landen verhoudingsgewijs meer te laten betalen. Verder krijgen de lidstaten waarschijnlijk veel vrijheid om de belasting te innen. |
Het is aan de lidstaten om de maatregel verder uit te voeren. “Die kunnen ook niets doen”, stelt Muller, “dat heeft de EU niet in de hand. Het leidt dus niet tot uniformiteit, terwijl dat juist wel nodig zou zijn. De Nederlandse overheid kan er natuurlijk haar eigen draai aan geven en bij de uitvoering prijsprikkels inzetten om recycling te stimuleren, maar het is de vraag of ze dat gaat doen. In de Kamerstukken en in fiscale regelingen lees ik nog niets over aanvullende maatregelen op dit vlak.”
Dagevos zou willen dat de belasting meer op de productie was gericht. Niet alleen op niet-gerecycled plastic, maar vooral op welk materiaal de meeste impact heeft op het milieu. “Deze taks betekent niet automatisch dat de productie verandert.” Stijnen en Muller onderschrijven dat. Muller: “Deze maatregel vermindert de plasticproductie niet, er komt hierdoor niet minder plastic in roulatie. Als je belasting heft op de productie, zetten die kosten zich door in de keten en worden alternatieven mogelijk aantrekkelijker. De EU zou beter kunnen zeggen: ‘U zult zoveel heffen op plastic’. Neem de 10 cent op plastic tasjes, dat werkt ontzettend goed. Geeft de plastictaks nu een echte prikkel om de productie te verminderen? Om consumenten minder plastic te laten gebruiken? Om meer plastic te recyclen? Nee. Ze hadden verder moeten doordenken.”
Waar komt die 80 cent per kilo eigenlijk vandaan? “Geen idee”, zegt Stijnen. “Het had net zo goed 60 cent kunnen zijn.” De 80 cent komt boven op de bijdrage van 60 cent per kilo die de industrie nu betaalt aan het Afvalfonds om het plastic in het pmd-afval te verwerken. “Die bijdrage is voor de bestaande inzameling en verwerking. Die 80 cent heeft een totaal andere bestemming.” Stijnen verwacht dat het bedrag uiteindelijk door de industrie moet worden opgehoest, niet door de consumenten. “Dat kunnen de producenten van plastic verpakkingen zijn, maar waarschijnlijker zijn dat de partijen die verpakte producten in de markt zetten.” Dagevos kan leven met de hoogte van het bedrag. “Ik heb gehoord dat dat hoog genoeg is om echt bij te sturen. Het zou enorm kunnen helpen voor meer recycling en de aanpak van zwerfafval.”
Over de uitvoerbaarheid van de huidige plannen maakt Muller zich niet zoveel zorgen. “De lidstaten moeten iets meer gaan afdragen aan de EU. Dat is op zich niet zo ingewikkeld.” Wel vraagt hij zich af hoe de hoeveelheid niet-gerecycled plastic per land bepaald gaat worden. “Nederland houdt dat redelijk goed bij, maar hoe zit dat in andere landen? Dat kan leiden tot veel discussie en onzekerheid.”
Vakblad Afval! september 2020 (nummer 6)