Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 20 januari 2025

Afvalverbranders reageren zeer gemengd op toekomstplannen

Van “onverstandig, ongewenst en contra productief” tot en met “in lijn waar wij voor staan” zijn de reacties uit de sector op de beleidsvisie van de regering voor de toekomst op afvalverbranding.

Hoewel de meningen gepolariseerd zijn over de toekomstvisie van de regering over afvalverbranding, is er over één punt wel overeenstemming. De visie is erg nationalistisch en het zou voor het milieu en zeker voor de bedrijven beter zijn om een meer Europese houding aan te nemen. Want Nederland mag dan meer verbrandingscapaciteit hebben voor het afval dat ze produceert, het buitenland heeft dat niet. En dus kan de sector een uiterst nuttige functie in Europa spelen. Maar dat pleidooi lijkt aan dovemansoren gericht, zeker aan de oren van ambtenaren en politici in Den Haag. Zij hebben ook rekening te houden met Europa, maar dan met de regels die zijn opgesteld en die werken dat idee tegen. Ieder land wordt apart afgerekend op het behalen van milieudoelstellingen, waaronder CO2-reductie.

Omrin

John Vernooij ziet de nieuwe strategie die Omrin afgelopen jaar heeft vastgesteld weerspiegeld in de visie. “Steeds minder verbranden en meer grondstoffen benutten. We gaan bijvoorbeeld nog meer inzetten op nascheiden”, reageert de Omrin directeur. Hij vindt het vanzelfsprekend dat op termijn de capaciteit wordt afgebouwd. Wel signaleert hij dat de concurrentie toe zal gaan nemen voor het verwerven van het brandbaar afval dat op de Nederlandse markt vrij zal komen. Dat Omrin niet tot de twee bedrijven hoort waarmee maatwerkafspraken gemaakt gaan worden om het proces te verduurzamen verbaast hem niets. “Wij hebben een relatief kleine installatie. Met AEB en AVR hebben ze de twee grootste te pakken en daar is ook het meeste CO2-winst te boeken. Wij zijn immers al de meest energie-effectieve centrale van Nederland”. Toch zal Omrin toch ook nog stappen ondernemen om zich wel te kwalificeren voor de afspraken.

Attero

Ronduit negatief is Attero over de visie. “Wij vinden het aangekondigde beleid onverstandig, ongewenst en contraproductief”, reageert de woordvoerder Robert Corijn. Hij wijst op de internationale rol die Nederland op zich heeft genomen om bijvoorbeeld methaan te reduceren uit beter afvalbeheer. En op verschillende onderzoeken die aantonen dat Europa gezamenlijk de beschikbare verbrandingscapaciteit moeten gebruiken om klimaatverandering tegen te gaan. Niet ieder voor zich. Attero is verbaasd dat het ministerie van IenW haar eigen feiten creëert. Waar TNO berekent dat er 7,4 Mton afval beschikbaar is, gaat IenW uit van 6,7 Mton. “De export naar cementovens zou niet moeten worden meegeteld, terwijl wij de afgelopen jaren ook afvalverwerkingscontracten zijn kwijt geraakt aan cementovens.” Corijn wijst ook op de wispelturigheid van het beleid. “Zou het Vang-beleid volledig zijn gehaald dan zou er in 2022 niet meer dan 5 Mton zijn verbrand en gestort. Als we op basis van het voorgenomen beleid toen de capaciteit hadden afgebouwd naar 5 Mton, dan hadden we in Nederland serieuze hygiëneproblemen gekregen.” Corijn verwacht van het ministerie ook een uitnodiging om met de maatwerkgesprekken van start te gaan. “Wij hebben wel degelijk concrete investeringsplannen waar wij op korte termijn besluiten op moeten nemen. Dit betreft grootschalige CO2-afvang waarvoor wij ook een SDE-beschikking hebben gekregen, extra nascheidingscapaciteit en meer warmteleveringen.”

Vereniging Afvalbedrijven

Ook de Vereniging Afvalbedrijven is verbaasd over de inzet op uitsluitend de binnenlandse markt. “Hiermee wordt immers afbreuk gedaan aan het Europese principe van vrij verkeer van goederen en diensten. In de beleidsvisie wordt genegeerd dat Nederland ook veel (gevaarlijk) afval exporteert dat wij zelf niet kunnen verwerken en waar andere landen restcapaciteit voor hebben, zoals Nederland dat heeft voor de verwerking van restafval”, reageert de woordvoerder. Hij voegt er aan toe dat zij graag met de overheid in gesprek gaan over de acties en verkenningen die staan opgesomd in de beleidsvisie.

De twee afvalbedrijven waarmee de maatwerkafspraken gemaakt gaan worden, AVR en AEB, konden deze ochtend nog niet uitgebreid reageren. AEB liet alleen weten uit te kijken naar de gesprekken. “We hebben vertrouwen in een constructieve samenwerking met het kabinet en andere betrokken partijen.” Ook op de vraag welke invloed de beleidsvisie, en dan met name de krimpende capaciteit, op het verkooptraject van AEB heeft, kon de woordvoerder niets zeggen.