De Belastingdienst heeft gemeenten laten weten dat zij ook na 1 juli facturen met btw moeten blijven sturen naar het Afvalfonds Verpakkingen voor de bijdragen die ze krijgen voor de gescheiden inzameling, sortering en/of verwerking van verpakkingsafval.
Over de btw-heffing was onduidelijkheid ontstaan door het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijk afval dat op 1 juli 2020 van kracht ging. In dit besluit is geregeld dat gemeenten de wettelijke verplichting hebben zorg te dragen voor de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval in specifiek benoemde categorieën. Producenten, producentenorganisaties en importeurs hebben een wettelijke verantwoordelijkheid die bestaat uit de gescheiden inname of inname en nascheiding van pmd en de verslaglegging hiervan.
Gemeenten verrichten diensten tegen vergoeding aan het Afvalfonds die verdergaan dan de verplichting die de gemeenten zelf hebben. Deze werkzaamheden bestaan uit: het gesorteerd aanleveren van kunststof verpakkingen en drankenkartons aan een recycler, de gescheiden inzameling aan de bron van pmd en kostenefficiënte inzameling van pmd bij nascheiding. Nu het al dan niet gescheiden inzamelen van pmd niet tot de wettelijke verplichting van de gemeenten behoort, is reeds om die reden geen sprake van een overheidshandelen volgens de Belastingdienst. De diensten voor het Afvalfonds zijn en blijven onderworpen aan de btw-heffing.
De btw die drukt op de activiteiten voor het Afvalfonds zijn geen kosten die via de gemeentelijke afvalstoffenheffing kunnen worden verhaald. Dat zou anders zijn als deze activiteiten als overheidshandelen zou worden gezien. Dan zou een gemeente die btw weliswaar op het Btw-compensatiefonds kunnen verhalen, maar zou die btw wel op grond van artikel 15.33 Wet Milieubeheer tot de verhaalbare kosten kunnen worden gerekend. Gemeenten kunnen de voorbelasting wel in mindering brengen op de af te dragen btw.