Nederland heeft een nieuwe Tweede Kamer gekozen. Wat kan nu verwacht worden op het gebied van milieu- en afvalbeleid?
Op het eerste gezicht lijkt de (nog niet definitieve) uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van gisteren geen politieke aardverschuiving voor klimaat en milieu op te leveren. In coronatijd gaat de kiezer graag voor de bekende weg, zo lijkt het. De VVD blijft de grootste partij, D66 heeft een opmerkelijke groei doorgemaakt. Hoewel het CDA wel enkele zetels inlevert, zou de bestaande coalitie in huidige vorm ook met een meerderheid door kunnen – mogelijk zelfs zonder de ChristenUnie, die waarschijnlijk stabiel blijft. Daarbij is het natuurlijk altijd afwachten wat er uit de formatieperiode komt. Met een sterker D66 zou een volgend kabinet ook meer focus op milieu en klimaat kunnen leggen. De partij zette tijdens de campagne sterk in op deze onderwerpen.
Aan de linkerzijde van het politiek spectrum verliezen de partijen flink. De ochtend na de verkiezingen staan PvdA, GroenLinks, SP en PvdD op een gezamenlijk aantal van 31 zetels. Daarmee leveren ze een kwart van hun zetels in en is een blok aan steun voor groener milieubeleid gedecimeerd. Nieuwkomer Volt, die ook een groener en meer pro-Europa profiel heeft, kan dit verlies niet compenseren. Aan de rechterzijde zijn FvD en JA21 juist gegroeid – partijen die doorgaans weinig op hebben met circulaire economie en duurzaamheid. Net als de PVV, die onlangs een klein zetelverlies nog steeds de derde grote partij is. Moties over groene onderwerpen zullen het in de toekomst dus waarschijnlijk niet makkelijker gaan krijgen.