Meer dan 90 procent van het totale luierafval in Nederland belandt in de verbrandingsoven. Met een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zou hier verandering in kunnen komen, zegt de NVRD.
Per jaar gooit de Nederlandse bevolking ongeveer 200 kton aan huishoudelijk luierafval en incontinentiemateriaal weg. Voor gemeenten zit daar een prijskaartje aan vast van meer dan 6,5 miljoen euro. De enige luierverwerkingsinstallatie in Nederland, die van ARN bij Nijmegen, kan hiervan slechts 7,5 procent recyclen. De rest belandt in de verbrandingsoven, wat zorgt voor 80 kton CO2-uitstoot.
In aanloop naar het commissiedebat Circulaire Economie, dat morgen (18 november) plaatsvindt, doet de Nederlandse Vereniging voor afval- en reinigingsmanagement (NVRD) daarom een oproep voor een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor luierproducenten. Door in het ontwerp van luiers al rekening te houden met recyclebaarheid zouden luiers op grotere schaal kunnen worden ingezameld, wat er volgens NVRD-leden toe zou leiden dat er een grotere recyclingcapaciteit ontstaat.
In september liet ARN-directeur Rutger Jan Pessers weten dat het niet de bedoeling is dat alle luiers in Nederland bij ARN belanden: “Voorlopig zit onze installatie vol en richten we ons op de verwerking van 15 kton luiers en incontinentiemateriaal.” Wel heeft het bedrijf een vergunning om per jaar 27 kton te verwerken, maar zelfs dat zou dus bij lange na nog niet genoeg zijn voor heel Nederland.