Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 28 oktober 2022

'Sleutel voor lagere afvalstoffenheffing ligt bij Rijk'

Gemeenten zien de kosten die ze maken voor afvalinzameling en -verwerking steeds verder toenemen, vaak met een hogere afvalstoffenheffing voor de burger als gevolg. De VNG meent dat het Rijk het tij kan keren.

Voor veel gemeenten is het lastig uit te leggen dat de afvalstoffenheffing stijgt, terwijl inwoners wel steeds beter scheiden.
Foto: Silencefoto | Dreamstime.com

Ondanks de investeringen van gemeenten om inwoners meer afval te laten scheiden, blijft de totale hoeveelheid afval toenemen en leveren gescheiden afvalstromen te weinig op of komen ze niet of nauwelijks voor recycling in aanmerking. Daardoor blijven de gemeentelijke kosten voor afvalinzameling en -verwerking toenemen en zien inwoners de afvalstoffenheffing steeds verder stijgen. Voor gemeenten is het steeds lastiger uit te leggen waarom inwoners afval moeten scheiden. Vooral omdat gemeenten zelf beperkte invloed hebben op de omvang, kwaliteit en recycling van de ingezamelde afvalstromen. Dat stelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in een brief aan de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat, die woensdag (2 november) debatteert over de circulaire economie.

Onderzoek naar maatregelen

In de brief schrijft de VNG met het Rijk in gesprek te willen gaan over hoe er toegewerkt kan worden naar een meer toekomstbestendig en circulair afvalbeheer in Nederland. Vorig jaar riepen gemeenten tijdens een buitengewone algemene ledenvergadering de vereniging hier al toe op via een motie. Het was aanleiding voor de VNG om CE Delft te laten onderzoeken hoe dit het beste kan worden ingevuld. 

CE Delft stelt in een rapport drie maatregelen voor die een grote invloed kunnen hebben op de hoeveelheid (zwerf)afval, het recyclingresultaat en de hoogte van de (gemeentelijke) rekening:

  • Tariefdifferentiatie afvalbeheerbijdrage

Een brede invoering van tariefdifferentiatie zorgt voor meer financiële prikkels voor ontwerpaanpassingen. Die moeten leiden tot minder afval, producten met een langere levensduur en producten die beter te repareren of makkelijker te recyclen zijn. Bijvoorbeeld voor textiel.

  • Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor extra productgroepen

Door wettelijke UPV in te voeren worden producenten verantwoordelijk voor de afvalfase van het product. Dan zijn er meer prikkels om ook aan het begin van de keten te sturen op minder afval. Bijvoorbeeld voor papier en karton, incontinentiemateriaal, verfproducten, meubels en bouwafval.

  • Statiegeld op meer producten 

Statiegeld kan bijdragen aan hoogwaardige inzameling en minder zwerfafval. Bijvoorbeeld voor drankkartons, waarvan met name kleine verpakkingen in het zwerfafval terechtkomen. 

Eerlijk en begrijpelijk

De VNG herkent zich in de voorstellen van CE Delft en meent dat effectieve maatregelen voor een toekomstbestendig circulair afvalbeheer in Nederland vooral op Rijksniveau liggen. De vereniging dringt er bij het Rijk dan ook op aan voortvarend met genoemde voorstellen aan de slag te gaan. De uiteindelijke rekening wordt zo voor inwoners eerlijker en daarmee beter uitlegbaar.

De vereniging benadrukt verder in de brief dat voor een juiste werking van UPV (zoals die vanaf 2023 ook geldt voor textiel) het van belang is dat er optimale afstemming plaatsvindt met de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Hierbij moet worden gedacht aan lokale initiatieven en afspraken met kringloopwinkels en verenigingen. Alleen dan kan in gezamenlijkheid worden toegewerkt naar een efficiënt en effectief inzamelsysteem voor alle afvalstromen, dat ook nog eens begrijpelijk is voor inwoners.