Een Nederlands huishouden was afgelopen jaar gemiddeld 291 euro per jaar kwijt aan de afvalstoffenheffing. Dat is anderhalve procent meer dan in 2021. De kosten voor het beheer van huishoudelijk afval stegen nagenoeg even hard.
De heffing is afhankelijk van de huishoudensgrootte. Een eenpersoonshuishouden betaalde in 2022 253 euro en een meerpersoonshuishouden 315 euro. Dat blijkt uit een rapport van Rijkswaterstaat over de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing en de kosten die gemeenten maken voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De afvalstoffenheffing stijgt sinds 2019, de grootste stijging in de afgelopen 26 jaar vond in 2021 plaats met gemiddeld 8,8 procent.
De spreiding in de hoogte van de gemiddelde afvalstoffenheffing per gemeente is overigens groot. In de vijf duurste gemeenten is de heffing hoger dan 408 euro per huishouden. In de vijf goedkoopste gemeenten is dit minder dan 157 euro per huishouden.
Uit het rapport blijkt verder dat de kostendekking van de afvalstoffenheffing met 97,1 procent gelijk bleef aan die in het jaar 2021. Op basis van volledige kostendekking bedragen de afvalbeheerkosten per huishouden gemiddeld 299 euro. Dit is 1,4 procent meer dan in 2021.
Het aantal gemeenten met tariefdifferentiatie op het afvalaanbod (diftar) stijgt nog steeds. In 2022 heeft 54 procent van de gemeenten diftar. In 2021 was dit 50 procent. Ook stijgt het aandeel huishoudens met diftar weer. In 2022 woonden bijna 2 op de 5 huishoudens (39,4 procent) van de aangeslagen huishoudens in een gemeente met diftar.
Diftar wordt vooral toegepast in kleine, weinig tot niet-stedelijke gemeenten buiten de Randstad. Een uitzondering vormen Maastricht en Nijmegen die wel buiten de Randstad liggen maar tot de grotere steden van Nederland behoren.
De afvalbeheerkosten zijn in gemeenten met diftar gemiddeld lager dan in de overige gemeenten (zie grafiek). In 2022 bedragen de kosten in gemeenten met diftar gemiddeld 262 euro per huishouden, een stijging van 6,37 euro ten opzichte van 2021. Over het algemeen wordt in deze gemeenten minder restafval ingezameld. De afvalbeheerkosten vallen daardoor lager uit.
In gemeenten waar een vast tarief wordt geheven ongeacht de grootte van het huishouden bedragen de kosten 330 euro per huishouden, de eerste verlaging sinds 2017, namelijk van 11,95 euro ten opzichte van 2021. De afvalbeheerkosten in gemeenten waar de afvalstoffenheffing is gebaseerd op het aantal personen per huishouden bedragen 324 euro per huishouden, een verhoging van 7,86 euro ten opzichte van 2021.
De meeste gemeenten met diftar hebben een ‘volume en frequentie’ systeem ingevoerd (86 gemeenten). De andere hoofdsystemen van diftar zijn ‘dure zak’ (34 gemeenten) en ‘volume, frequentie en aantal personen’ (31 gemeenten). De overige gemeenten met diftar (34 gemeenten) hebben een ander of combinatie van systemen.
In 63 procent van de gemeenten zijn de gemiddelde kosten per huishouden voor afvalbeheer gestegen, daarvan 49 procent bij niet-diftar gemeenten en 51 procent bij diftar gemeenten. In 37 procent van de gemeenten zijn de afvalbeheerkosten gedaald in vergelijking met 2021.
Bij de meeste gemeenten (37 procent) is de inzamelaar een overheidsbedrijf. Bij 25 procent van de gemeenten zamelt een privaat bedrijf het afval in, wel zijn dat maar 16 procent van de huishoudens in Nederland. Bijna 19 procent van de gemeenten heeft een eigen inzameldienst, dat zijn 31 procent van de huishoudens. In de overige gemeenten wordt de inzameling verricht door een gemeenschappelijke regeling of door een publiek-private samenwerking (PPS). Over het algemeen worden particuliere bedrijven vooral in kleinere gemeenten ingeschakeld.