Tijdens een commissiedebat over criminaliteitsbestrijding botsten VVD en D66 over de aanpak van lachgas en de gevolgen voor de afvalsector.
Het onderwerp lachgas werd tijdens het debat van de vaste commissie Justitie en Veiligheid op 11 oktober ingebracht door VVD-Kamerlid Ingrid Michon. Zij vroeg minister Dilan Yesilgöz naar de handhaving van het lachgasverbod. Ze verbaasde zich over het gemak waarmee lachgas nog steeds kan worden gekocht, en vroeg de minister hoe de verkoop van deze en andere verboden drugs steviger kan worden aangepakt. Daarbij noemde ze ook nog dat de aanwezigheid van lachgasverpakkingen risico's oplevert voor afvalverwerkingsinstallaties.
Een punt dat gretig opgepakt werd door Joost Sneller (D66). Hij vroeg Michon of ze de explosies van lachgascilinders bij de afvalverwerkers ook zag als "een soort van schadelijk neveneffect" van het lachgasverbod. De VVD'er benadrukte vooral wel achter het verbod te staan en slechts te vragen naar hoe de minister de consequenties daarvan wil gaan aanpakken. Daarnaast wilde ze "met afvalverwerkers in gesprek gaan om te achterhalen wat zij nog nodig hebben om ervoor te kunnen zorgen dat niet hun hele installaties om zeep worden geholpen."
Sneller antwoordde daarop dat er "eindeloze gesprekken" worden georganiseerd met en door de afvalsector, de sector al een paar keer de noodklok heeft geluid en het probleem nu al zo'n acht maanden speelt. Een strengere aanpak van het aanbod zal volgens hem uiteindelijk geen echte oplossing bieden, "want je gaat dit niet helemaal tot nul reduceren". Hij stelde daarom het lachgasverbod ter discussie, want de problemen voor de afvalsector zijn volgens hem geen onverwacht neveneffect maar een logisch gevolg. Een gevolg waar de politiek te weinig oog voor heeft. "Ik vrees toch dat we hier gewoon met een probleem zitten dat we bij de afvalverwerkers over de schutting hebben gegooid", aldus Sneller tijdens het debat.
Daarnaast heeft de regering volgens het D66-Kamerlid nu een nieuwe gedoogsituatie gecreëerd, waarbij afvalverwerkers lachgascilinders innemen en daar soms zelfs een retourpremie voor geven, terwijl het gebruik van lachgas verboden is. "Door dit verbod en door dit niet goed te doordenken hebben we dus een nieuwe gedoogsituatie gecreëerd."
Het zijn woorden die de afvalsector als muziek in de oren zullen klinken. De sector stelt namelijk dat de schade door lachgascilinders in het afval direct veroorzaakt is door het lachgasverbod en vindt dat de overheid daarom ook aansprakelijk is voor de vergoeding van deze kosten. Het kabinet benadrukt echter dat individuen die de wet overtreden de schade veroorzaken, en niet de overheid. Inmiddels zijn afvalverwerkers daarom een kort geding tegen de overheid gestart.
In Sneller lijkt de sector een medestander te hebben gevonden. Overigens is de verwachting dat het Kamerlid ook na de verkiezingen de belangen van de afvalsector op dit dossier kan blijven verdedigen: hij staat namelijk op de vijfde plaats van de kieslijst van D66.
Minister Yesilgöz ging niet op de discussie over de gevolgen voor de afvalsector. Ze beantwoordde alleen de directe vraag van Michon over het inperken van het aanbod. Daarbij erkende ze dat er veel sites zijn waarop de verkoop van lachgas wordt geadverteerd, maar gaf ze ook aan dat het inmiddels niet meer mogelijk is om als inwoner van Nederland op deze sites lachgas te bestellen. Ze wilde daarmee "het beeld dat lachgas nog steeds vrijelijk te bestellen is via internet, wel wat nuanceren."