Teleurstellend nieuws voor de afvalsector. De Rijksoverheid stelt geen geld beschikbaar voor de schade die ontploffende lachgascilinders in de sector hebben aangericht.
In oktober 2023 liet de Rijksoverheid weten te gaan verkennen of een financiële tegemoetkoming mogelijk was voor de schade die afvalbedrijven lijden door ontploffende lachgascilinders. De NVRD had daarvoor samen met de Vereniging Afvalbedrijven een financiële onderbouwing van de miljoenenschadepost ingediend. “Helaas is inmiddels gebleken dat een financiële tegemoetkoming vanuit het Rijk niet haalbaar is”, schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen nu in een brief aan de Tweede Kamer.
Het is niet zo dat staatssteunregels een tegemoetkoming in de weg zitten. Een juridische analyse naar dat mogelijke obstakel is niet eens afgerond, omdat de tegemoetkoming al ‘niet haalbaar’ bleek. Er is namelijk geen financiële ruimte voor bij het Rijk. Wel is de overheid bereid om 450.000 euro bij te dragen om samen met de NVRD en de VA een ketenpilot op te zetten om inzichten op te doen over het detecteren en verwijderen van lachgascilinders uit afvalstromen. Een doekje voor het bloeden.
In afwachting van de resultaten van die pilot ziet Heijnen wel de noodzaak in om andere maatregelen te treffen. Dat is aan de gemeenten, want de Rijksoverheid blijft op haar inmiddels bekende standpunten staan. Statiegeld? Dat kan niet worden geheven op illegale producten, omdat lachgas niet via legale verkoopkanalen aan recreatieve gebruikers wordt verkocht. Een inleverpremie? Effectief, maar zou lachgasgebruik kunnen normaliseren en indirect faciliteren, en bovendien de inzameling van gevaarlijk afval door bijvoorbeeld minderjaren stimuleren. De staatssecretaris geeft aan dat gemeenten een vrije invulling mogen geven aan de zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval en dat aan hen de keuze is om al dan niet een inleverpremie in te voeren. Ze zou er begrip voor hebben als ze dat doen, maar Heijnen ziet dit echt als een tijdelijke oplossing.
Ook vroeg de sector de Rijksoverheid om een publiekscampagne te starten rond het inleveren van gasflessen en drukhouders in algemene zin. Dat is in deze situatie geen doelmatige maatregel, meent Heijnen. “Een grootschalige campagne gericht op het brede publiek bereikt voornamelijk mensen die momenteel geen lachgas gebruiken. Hierdoor kan het beeld ontstaan dat lachgasgebruik in de maatschappij veel vaker voorkomt dan eigenlijk het geval is. Dit kan bij bepaalde doelgroepen de interesse tot lachgasgebruik aanwakkeren en leiden tot normalisering van drugsgebruik in den brede”, schrijft de bewindsvrouw. Uit monitoring blijkt nu volgens haar dat onder uitgaande jongeren het lachgasgebruik daalde van 35,2 procent in 2020 naar 15 procent in 2023. Ze wil voorkomen dat die dalende trend met verkeerde communicatie stagneert of mogelijk zelfs wordt gekeerd. Daarnaast zou zo’n publiekscampagne zelfs het negatieve beeld van drugsgebruikers kunnen versterken en zo kunnen leiden tot stigmatisering van mensen die hulp of zorg nodig hebben. Die doelgroep wordt daarom gericht geïnformeerd over het inleveren van de cilinders, bijvoorbeeld via kanalen van het Trimbos-instituut.
En zo blijft de sector na een jaar van overleggen, wachten en lobbywerk, met de belofte van een pilot achter. Heijnen benadrukt aan het eind van haar brief dat ze hoopt dat het teleurstellende nieuws over de financiële tegemoetkoming een constructief vervolg met de sector op dit dossier niet in de weg zal staan.
NVRD-directeur Wendy de Wild reageert geschokt op het nieuws: “We zijn zeer teleurgesteld dat het kabinet niet verder komt dan begripvol reageren. Geen concrete handreiking die zoden aan de dijk zet. En daarbij missen we zeer een stevige inzet op het dichtdraaien van de kraan: de douane laat ladingen lachgas door als de eindbestemming buiten Nederland is, omdat het daar niet verboden is. Daarmee riskeren ze echter dat lachgas bij doorvoer toch ergens in Nederland spontaan ‘verdwijnt’. De gepaste actie hierop is al van de zomer geformuleerd: namelijk los van de inhoud (lachgas) zijn de wegwerpverpakkingen aantoonbaar onveilig en niet Iso gecertificeerd. In samenwerking met de politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zou het Ministerie van Justitie en Veiligheid daar onderzoek naar doen. Als de cilinders immers niet aan de geldende Iso-normen voldoen dan mogen ze in heel de EU niet worden toegelaten. Dat zou de douane meteen ruimte geven om alle vrachten in te nemen. Het feit dat het kabinet nu al negen (!) maanden niet in staat is aan te tonen of de cilinders nu wel of niet voldoen aan de Iso-normering, vindt de NVRD schokkend en geenszins getuigen van gevoel van urgentie.”