Categorie: Diversen | Gepubliceerd: 04 maart 2021

Werken aan de R van Recycling

Eén van de bottlenecks om de circulaire economie tot een succes te maken is verlies aan materiaalwaarde tijdens recycling. Tijdens het Grote Klimaat Oplossingen Congres van de VVM lieten drie ondernemers zien hoe zij recycling naar een hoger niveau willen tillen.

Afgedankte matrassen bij de vestiging van RetourMatras in Alphen aan den Rijn. 
Foto: AfvalOnline

Hoogleraar Dynamiek van Innovatiesystemen aan de Universiteit Utrecht, Marko Hekkert, mocht vanochtend (4 maart) de inleiding verzorgen van de deelsessie ‘Hoe maak je een circulaire economie tot een succes?’ van het VVM-congres. Voedingsbodem voor een succesvolle transitie van een lineaire naar een circulaire economie is volgens hem dat er voldoende druk ontstaat op het huidige systeem (het kan zo niet langer) in combinatie met mogelijkheden (innovaties) om te kunnen veranderen. Op dit moment is er echter nog weinig sprake van druk bij bijvoorbeeld de industrie om anders te gaan produceren, omdat prijzen van grondstoffen laag zijn, maar ook omdat de overheid geen duidelijke grenzen heeft gesteld. Want hoewel die overheid wel doelen stelt (bijvoorbeeld voor 2050), ontbreekt flankerend beleid. “En dan krijg je misschien wel koplopers mee, maar niet de volledige industrie. Die wil zekerheid.”

R-ladder

Hekkert benadrukte verder dat om meer circulariteit te krijgen, het nodig is om meer aandacht te geven aan strategieën hoger op de R-ladder. Denk bijvoorbeeld aan Refuse, Rethink, Reduce of Reuse. Recycling staat op deze ladder slechts een treetje boven de laagste R (Recover): verbranding met energie-opwekking. “Toch ligt er zoveel focus op recycling dat het soms lijkt alsof een circulaire economie hetzelfde is als recycling.” Waarom er veel aandacht is voor recycling, is volgens hem omdat de andere ‘R’s een veel ingrijpendere verandering vragen, terwijl bij de inzet op recycling veel hetzelfde kan blijven. Zoals productie- en consumptiepatronen. Ondanks deze kritische kanttekening bij recycling is Hekkert er wel van overtuigd dat, net als alle andere R’s op de ladder, ook deze R een blijvende rol zal hebben in de circulaire economie. Toch nog een mooi bruggetje naar de drie volgende sprekers, die immers voorbeelden van recycling gingen presenteren.

Retourmatras

Director strategy & business development bij Renewi, Bas van Ginkel, was het eens met Hekkert dat alle R-treden nodig zijn in de transitie en benadrukte vervolgens dat Renewi vooral goed is in één specifieke R: recycling. Het bedrijf wil daarin koploper zijn en werkt aan het concurrerend maken van secundaire materialen met primaire als het gaat om kwaliteit, specificaties en prijs. “Dat is Renewi’s antwoord op de goedkope grondstoffen”, aldus Van Ginkel. Als voorbeeld droeg hij de volgende stappen aan in de ondertussen bekende samenwerking met Retourmatras aan. Binnenkort zal de vierde fabriek van Retourmatras openen in Etten-Leur, waarmee de in Nederland zal neerkomen op zo’n 1,5 miljoen matrassen per jaar. Dat is om en nabij de hoeveelheid matrassen die per jaar vrijkomen voor verwerking. Ter vergelijking: in 2019 werd nog slechts 35 procent van de matrassen in Nederland gerecycled. Retourmatras kijkt nog uitbreidingsmogelijkheden in België en ook verder. Bovendien wordt gewerkt aan een nieuwe technologie voor het verwerken van de schuimstroom (zo’n 53 procent van het matras). Hiermee kan de polyurethaan, volgens Van Ginkel de lastigste component in de recycling, via chemische recycling verwerkt worden tot re-polyol, wat weer een grondstof is voor polyurethaan. Antwoordend op een vraag van een van de ruim dertig toehoorders liet hij weten dat het met dat proces mogelijk moet zijn om van een matras weer opnieuw een matras te maken.

PolyStyreneLoop

Alix Reichenecker van PolyStyreneLoop vertelde over de in juli te openen installatie voor de recycling van EPS en XPS (piepschuim dat een iets ander productieproces heeft doorlopen). De installatie zal een verwerkingscapaciteit van 3 kton hebben, wat slechts 0,13 procent is van de totale vraag naar verwerking van piepschuim afkomstig van onder meer bouw- en sloopprojecten. Maar het biedt wel een recyclingoplossing voor deze stroom waarin de brandvertrager HBCD zit. Als zeer zorgwekkende stof moet deze brandvertrager worden uitgefaseerd. Totnogtoe is verbranden vaak de enige oplossing voor deze stof. PolyStyreneLoop heeft een recyclingproces ontwikkeld waarmee de brandvertrager wordt gescheiden van het piepschuim, waardoor een groot deel van het materiaal wel terug de kringloop in kan worden gebracht. Het proces naar deze nieuwe installatie toe heeft veel lessen opgeleverd, aldus Reichenecker. Bijvoorbeeld dat er koplopers nodig zijn die niet alleen geldgedreven zijn, maar ook een drive en enthousiasme hebben. Dat een lange adem nodig is. Dat een waardeketen nodig is waarin iedereen hetzelfde belang heeft. En ze ontdekten dat er wel vaak subsidies voor onderzoek zijn, maar in minder mate voor het praktisch op de markt brengen van een oplossing. En dat zelf lobbyen om wet- en regelgeving aangepast te krijgen noodzakelijk is.

Clear Polymers

Afsluitend vertelde Gerard Weernink van Clear Polymers hoe er in recycling ook nadrukkelijk aandacht nodig kan zijn aan de inputkant. Clear Polymers richt zich op de recycling van landbouwfolies, en dan specifiek op aspergefolies. Deze folies liggen doorgaans zo’n 8 jaar op het land bij een boer, waarna ze in rollen moeten worden afgevoerd. Omdat deze rollen doorgaans voor maar liefst 75 procent bestaan uit vervuiling in de vorm van grond, staan afvalbedrijven niet te popelen om het materiaal te verwerken. Ook verbrandingsovens niet. Clear Polymers heeft een methode ontwikkeld waarbij de vervuiling grotendeels kan worden verwijderd, zonder dat het folie helemaal hoeft te worden afgewikkeld. Het is de bedoeling dat dit ontzanden straks ter plekke, bij de boer, kan plaatsvinden, waardoor er zo min mogelijk met vervuiling hoeft te worden gereden. De landbouwfolies worden vervolgens gewassen en gedroogd, om er zwart regranulaat van te maken waaruit weer nieuw landbouwfolie zou kunnen worden gemaakt. Producenten zijn echter terughoudend, merkt Weernink op, “er is echt nog wel wat nodig om hen aan te zetten regranulaat in te zetten.”