Beljaarts zet rem op regeldruk

Bedrijven zijn te veel tijd, geld en energie kwijt aan regeldruk, vindt minister Beljaarts. Het voorkomen van onnodige regeldruk bij ondernemers moet daarom al zo vroeg mogelijk meewegen bij nieuw beleid. Namelijk al op het moment van het maken van regelgeving op de ministeries. Specifiek zet het kabinet nu met de aanscherping van de Bedrijfseffectentoets een extra structurele stap voor de kleinste bedrijven. Concreet moet daardoor altijd expliciet worden afgewogen of deze bedrijven een uitzondering of lichtere verplichtingen kunnen krijgen.

Rekening houden in nieuwe wetten en regels met het mkb is niet meer de uitzondering, maar de norm, wat het kabinet betreft. Zo gaat voor rapportageverplichtingen voor bedrijven het ‘nee, tenzij’-principe gelden. Als er verplichtingen in wet- of regelgeving worden opgenomen, wordt het uitgangspunt dat ondernemers deze binnen de eigen mkb-onderneming moeten kunnen uitvoeren, ook in kleine ondernemingen. En een zoveel mogelijk ingevulde Bedrijfseffectentoets moet voorafgaand aan de advisering naar het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) worden gestuurd.

Begin maart stemde de Tweede Kamer nog in met de permanente status en met meer bevoegdheden voor het ATR, waaronder de verplichting om het ATR structureel en vroegtijdig bij de voorbereiding van nieuwe regelgevingsvoorstellen te betrekken.

Topprioriteit

Het kabinet-Schoof heeft altijd gezegd dat het aanpakken van onnodige regeldruk voor haar een topprioriteit is. Daarom heeft minister Beljaarts afgelopen december het Actieprogramma Minder Druk Met Regels gepresenteerd. Met dit programma wil het kabinet onnodige regeldruk voorkomen en bestaande knelpunten werkbaarder maken, zowel op nationaal als Europees niveau. Via het regeldruk-reductieprogramma worden bestaande knelpunten aangepakt om regeldruklasten te verlichten.