De Nederlandse economie blijft veerkrachtig, ondanks recente economische schokken. In de toekomst is echter meer aandacht voor circulariteit nodig, om minder afhankelijk te zijn van andere landen voor grondstoffen.
Het internationale concurrentievermogen van Nederland zal in toenemende mate afhangen van het vermogen om koolstofarme technologieën toe te passen en zich aan te passen aan de klimaatverandering. De regering heeft een ambitieuze klimaatagenda, maar er moet meer worden gedaan om de klimaatdoelstellingen voor 2030 en netto nul in 2050 te halen. Geleidelijke afschaffing van verlaagde tarieven en vrijstellingen voor het gebruik van fossiele brandstoffen zullen hierbij helpen. Dat schrijft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) in een nieuw rapport over de ontwikkeling van de Nederlandse economie. De organisatie voorspelt een groei van het bruto binnenlands product van 1,3 procent in 2025 en 1,1 procent in 2026. De inflatie van consumentenprijzen vertraagt, maar blijft hoog met 2,5 procent in 2026.
De circulaire economie is cruciaal voor de Nederlandse strategie om de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen te verminderen en de handel robuuster te maken. De Oeso is positief over de inzet van de overheid om bijvoorbeeld partnerschappen te sluiten met andere landen en routekaarten op te stellen voor de circulariteit van kritieke grondstoffen in bepaalde waardeketens, zoals windmolens, zonnepanelen en schepen voor de marine. Nederland loopt binnen de Europese Unie voorop als het gaat om de circulariteit van materialen: 27 procent van de grondstoffen in de Nederlandse economie worden gerecycled en opnieuw in de economie gebracht.
Tegelijkertijd ziet de Oeso dat er meer nodig is, met name op het gebied van preventie, zodat er überhaupt minder (kritieke) grondstoffen nodig zijn. Nederland ligt namelijk nog niet op koers om de doelstelling van een halvering van het grondstoffengebruik in 2030 te behalen. De Oeso raadt de overheid aan om sterkere prikkels te introduceren, waarmee het aantrekkelijker wordt voor bedrijven om te verduurzamen en kritieke grondstoffen opnieuw te gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld middels tariefdifferentiatie in programma's voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) en de gefaseerde introductie van recyclaatverplichtingen.
In het algemeen is de aanbeveling van Oeso om beleid op te stellen dat de transities in industrie, energie en circulariteit verbindt, gezien de sterke verbanden tussen deze sectoren. Er is een duidelijke strategie nodig met heldere prioriteiten, maatregelen en tijdlijn, om investeringen en onderzoek te stimuleren. Ook vanuit de overheid is voldoende structurele financiering voor de circulaire transitie nodig - anders zijn de gestelde doelen van een halvering van grondstoffengebruik in 2030 en 'net zero' in 2050 onhaalbaar.
Een andere maatregel is een betere integratie van de principes van ecodesign in openbare aanbestedingen. De Oeso verwijst daarbij naar het voorbeeld van Zweden, dat hiervoor een mix van maatregelen gebruikt. Dit land heeft zijn eigen beleid in lijn gebracht met de EU-regelgeving op het gebied van circulaire economie en ecodesign en kent bijvoorbeeld een lager belastingtarief voor reparatie, sterke UPV-programma's die bedrijven stimuleren hun producten te ontwerpen met recyclebaarheid en herbruikbaar in gedachten, en strenge milieucriteria voor overheidsaanbestedingen.