Onder de naam CirkelWaarde werken Rova, Afvalverwijdering Utrecht (Avu) en Circulus-Berkel samen aan het beter verwaarden van huishoudelijke afvalstoffen.
“We zijn niet meer op aarde om het huisvuil alleen maar in te zamelen. We moet grondstoffen duurzaam verwaarden. Op dit moment zijn we echter nog iets te veel afvalboeren.” Dat zei Rova-directeur Victor van Dijk gisteren bij de feestelijke aftrap van het samenwerkingsverband CirkelWaarde in paviljoen The Green House in Utrecht. Met Avu en Circulus-Berkel wil Rova de grondstofwaarde van huishoudelijk afval zo duurzaam mogelijk gaan benutten. Om hier handen en voeten aan te geven tekenden de partijen een samenwerkingsovereenkomst.
De partijen gaan samen marktverkenningen uitvoeren, aanbestedingen organiseren en contracten beheren. Daarnaast gaan ze samenwerken in een expertisecentrum. “We moeten meer kennis in huis hebben over het verwaarden van grondstoffen, maar ook over grondstoffen op zich”, liet Van Dijk weten. “Daar ligt nog een gigantische uitdaging, maar over een jaar of vijf hebben we als het goed is enorme stappen gemaakt.”
Binnen CirkelWaarde wordt allereerst gefocust op de vraagstukken die er liggen met betrekking tot plastic, textiel, luiers, elektronica en biogene stoffen zoals hout, papier, keuken- en tuinafval. De partijen willen onder andere meer leren over de samenstelling van deze grondstoffen, over technologieën om deze beter te kunnen vermarkten en over de marktvraag ernaar.
Concreet willen Rova, Avu en Circulus-Berkel werk maken van een living e-lab waar onderzoek wordt gedaan naar hoe (onderdelen van) afgedankte elektrische en elektronische apparaten vaker kunnen worden hergebruikt, gerepareerd of opgeknapt, van een demonstratieproject waarbij zwarte soldatenvliegen organisch afval omzetten in eiwitten, en van het gebruik van kunststofverpakkingsafval als grondstof voor straatkolken.
De samenwerking tussen de publieke partijen is ontstaan nadat ze de aanbesteding van de sortering en afzet van plastic verpakkingen uit de bij hen aangesloten gemeenten met elkaar organiseerden via de zogenoemde Combinatie Oost. Die samenwerking beviel zo goed, dat werd besloten vaker met elkaar op te trekken om een meer sturende rol te krijgen in grondstoffenketens. Gezamenlijk vertegenwoordigen de partijen 57 gemeenten en 2,5 miljoen inwoners.