Een ruime meerderheid in de Kamer heeft zich achter een motie geschaard waarin de regering wordt verzocht tot een realistisch scenario te komen voor de afbouw van Nederlandse afvalverbrandingscapaciteit. Maar wat is realistisch?
In de gisteren (29 juni) aangenomen motie van CDA-Kamerlid Agnes Mulder (mede namens VVD, D66 en PvdA) staat dat het realistische scenario moet passen bij de route naar een circulaire en klimaatneutrale economie. De regering moet rekening houden met de effecten op de gehele afvalketen, de werkgelegenheid, de duurzame energie en warmte die afvalenergiecentrales (AEC's) leveren, en CO2-reductie op Europees niveau. Als er overeenstemming over een scenario is, moet de regering de importheffing op buitenlands restafval heroverwogen. De Tweede Kamer wil hierover vóór de begrotingsbehandeling informatie krijgen in de vorm van een alternatief voorstel.
Demissionair staatssecretaris Stientje van Veldhoven reageerde vorige week tijdens een tweeminutendebat gematigd positief op de motie. Ze vindt dat in de motie ‘de juiste balans’ is gevonden, maar waarschuwde wel dat het geschetste tijdspad in de motie krap kan zijn.
Nu de motie is aangenomen door bijna de voltallige Kamer, is het de vraag hoe de staatssecretaris de woorden in de motie precies gaat wegen. Bij het opstellen van een afbouwpad voor Nederlandse verbrandingscapaciteit moet ze volgens de motie onder andere rekening houden met CO2-reductie op Europees niveau. Betekent dit voor haar dat ze voorlopig terughoudend moet zijn met het afbouwen van capaciteit, omdat er in de EU nog veel afval wordt gestort bij gebrek aan verbrandingscapaciteit? Of zal ze zeggen dat het afbouwen van capaciteit landen die nu nog veel afval exporteren juist kan bewegen meer te investeren in recyclingoplossingen? Afvalverbranders zullen hopen op de eerste interpretatie, maar de staatssecretaris gehoord hebbende tijdens eerdere debatten lijkt de tweede interpretatie meer voor de hand te liggen.
Wanneer de importheffing op afval van tafel kan, blijft voorlopig nog even koffiedik kijken. Een motie van SGP-Kamerlid waarin de regering werd verzocht de heffing per 1 januari 2022 in te trekken en verder te gaan met het eerder afgeschoten alternatieve plan van de afvalsector kon in ieder geval niet op een Kamermeerderheid rekenen.
Een motie van SP-Kamerlid Sandra Beckerman kon wel op de steun van een meerderheid in de Kamer rekenen. De SP maakt zich zorgen over het verlies van banen door de importheffing en de afbouw van verbrandingscapaciteit en vroeg de regering in deze motie in gesprek te gaan met werknemers en bedrijven. Wanneer er daadwerkelijk banen verdwijnen moet er bovendien een afvalwerknemersfonds worden opgezet om werknemers te steunen. De Kamer vraagt de regering in de motie haar regelmatig over de stand van zaken te informeren.
Dat de motie van Beckerman is aangenomen, zal met gejuich zijn ontvangen bij de FNV. Die vakbond organiseerde afgelopen week nog een actie in Den Haag. Medewerkers van afvalenergiecentrales pleitten daar opnieuw voor de afschaffing van de importheffing. Door deze heffing zouden de banen van 7.500 mensen op de tocht staan, van mensen die direct bij de centrales werken tot chauffeurs, installatiemonteurs en schoonmakers die werken voor andere bedrijven. De Kamer lijkt deze mensen echter niet in de kou te willen laten staan.
Behalve over moties over de importheffing stemde de Kamer gisteren ook over de nodige moties met betrekking tot kunststof verpakkingen. Aangenomen is een motie van Mulder en haar VVD-collega Peter de Groot die de regering oproept om in overleg met het bedrijfsleven te treden over een plan om het aandeel recyclebare verpakkingen te verhogen, inclusief tijdspad en benodigde instrumenten. Ook een motie van GroenLinks-Kamerlid Kauthar Bouchallikht (mede namens D66, PvdA en PvdD) kon rekenen op een Kamermeerderheid: de regering moet met de stuurgroep van het Plastic Pact verkennen wat de mogelijkheden zijn om de individuele prestaties van deelnemers beter traceerbaar, verifieerbaar én afrekenbaar te maken, en meer inzicht bieden in de totale, kwantitatieve plastic reductie en milieu-impact van het Plastic Pact voor Nederland.
Een motie van Bouchallikht, mede ingediend namens PvdD en PvdA, waarmee wordt aangestuurd op statiegeld op sap- en zuivelflessen, is weggestemd. Het GroenLinks-Kamerlid denkt dat het niet mogelijk is om 90 procent van de kunststof drankflessen gescheiden in te zamelen zolang sap- en zuivelflessen worden uitgezonderd van de statiegeldregeling. Daarom wilde ze de regering vragen om de uitzondering van sap- en zuivelflessen in het besluit te schrappen indien in 2022 blijkt dat de inzameldoelstelling van 90 procent niet gehaald wordt. De meeste van haar collega’s voelen hier echter niets voor.
De Kamer steunde tot slot nog een motie van D66-Kamerlid Kiki Hagen. Met deze motie vraagt de Kamer de regering om in de jaarlijkse monitoringsrapportage kwantitatief in kaart te brengen in hoeverre de circulaire doelstelling wordt bereikt door hergebruik en preventie in de prioritaire productketens, zoals de textielketen. Hagen’s eerder aangekondigde motie om het aantal deelnemers van Convenant Duurzame Kleding en Textiel werd aangehouden, net als twee moties van PvdD-Kamerlid Eva van Esch voor een verbod op het verstrekken van wegwerpbekers en wegwerpmaaltijdcontainers binnen overheidsinstellingen en semipublieke instellingen en voor de invoering van een belasting op polymeren.