Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 01 februari 2022

PBL: circulaire economie is niet alleen recyclen

Het Planbureau voor de Leefomgeving herhaalt haar boodschap van vorig jaar: er zijn meer dwingende instrumenten nodig om de circulaire economie van de grond te krijgen. Ook waarschuwt het bureau de circulaire economie niet te reduceren tot recycling.

In het Voortgangsbericht Circulaire Economie 2022 constateert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er weinig verandert aan het beeld uit begin 2021 over de voortgang naar een circulaire economie in Nederland. De nodige intensivering van beleid vraagt om een kabinetsbrede aanpak. Maar hoewel het coalitieakkoord van kabinet-Rutte IV kansen biedt, geeft het te weinig aandacht aan een doorsnijdende aanpak. Bovendien bestaat het risico dat de circulaire economie wordt verengd tot recycling.

Het PBL ziet een lichte verschuiving naar hogere circulariteitsstrategieën, waaronder reuse.
Foto: alessandroguerriero | 123RF

Lichte verschuiving

Eerst de voortgang, of wellicht het gebrek daaraan. De relatieve omvang van circulaire bedrijfsactiviteiten in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid blijft namelijk gelijk aan het beeld van vorig jaar. Ook het aandeel in de fiscale en subsidieregelingen dat naar circulaire initiatieven gaat blijft gelijk, en de meeste projecten die binnen deze regelingen worden gesubsidieerd, houden zich bezig met recycling. Wel ziet het PBL een lichte verschuiving in de acties in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie naar hogere circulariteitsstrategieën, zoals rethink en reuse.

Verzilveren van potentieel

Het Planbureau wijst op de bijdrage die meer circulaire produceren en consumeren zou kunnen leveren aan maatschappelijke opgaven zoals het tegentegengaan van klimaatverandering, het verminderen van vervuiling met bijvoorbeeld Pfas, het stoppen van biodiversiteitsverlies en het beperken van leveringszekerheidsrisico’s. In het recente coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV wordt weliswaar ingezet op een betere aansluiting tussen klimaatbeleid en circulariteit en ook op andere beleidsterreinen is aandacht voor een meer duurzame omgang met grondstoffen, zoals in de landbouw en de gebouwde omgeving. Maar het verzilveren van het potentieel van milieudrukverlaging vraagt om uitwerking in concreet en kabinetsbreed beleid, en de inzet van meer dwingende instrumenten en meer financiële middelen. Het PBL noemt in dit kader beleid gericht op het tegengaan van klimaatverandering, het verbeteren van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, fiscale vergroening, het verduurzamen van de internationale handel en het bevorderen van milieusparende innovaties.

Risico

Met uitzondering van recycling worden in het coalitieakkoord geen concrete circulaire handelingsstrategieën benoemd, constateert het PBL tot slot. Hierdoor bestaat volgens haar het risico dat een circulaire economie wordt verengd tot het recyclen van materialen. Beleid dat inzet op anders produceren en consumeren en het verlengen van de levensduur van producten door bijvoorbeeld productontwerp dat de repareerbaarheid en het hergebruik van onderdelen verbetert, krijgt geen expliciete aandacht, maar is wel nodig om de kansen die een circulaire economie biedt te benutten.

De uitgebreide Integrale Circulaire Economie Rapportage (Icer) die vorig jaar voor het eerst verscheen, is een tweejaarlijkse uitgave van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). In de tussenliggende jaren, publiceert het PBL een beperkt Voortgangsbericht Circulaire Economie. Hiervoor zijn enkele indicatoren uit het monitoringsraamwerk geactualiseerd. Het voortgangsbericht is tot stand gekomen  in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Rijksdienst voor Ondernemend 
Nederland (RVO) en Rijkswaterstaat (RWS). CBS heeft vandaag (1 februari) op haar site een update gepubliceerd van de economische indicatoren werkgelegenheid, toegevoegde waarde en productiewaarde van de circulaire economie.