Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 10 februari 2023

Beperkte registratieplicht voor kringloopwinkels in de maak

Kringloopwinkels met een keurmerk krijgen in het kader van de bestrijding van heling slechts een beperkte registratieplicht. Maar er blijven twijfels over de wetgeving, ook vanuit metaalrecyclers en gemeentelijke afvalbedrijven.

Gisteren (9 februari) vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek plaats over wetswijzigingen in het kader van het bestrijden van heling en witwassen. Onderdeel van die wetswijzigingen is het digitaal opkopersregister (Dor), waarmee handelaren in tweedehands goederen alles wat zij binnenkrijgen moeten registreren en tenminste vijf dagen bewaren. Kringloopwinkels, metaalrecyclers en de NVRD zijn echter al langer kritisch over de registratieplicht. Zij vrezen dat het Dor zorgt voor hoge administratieve lasten voor wat in hun branches slechts een klein risico is, en dat daarmee de transitie naar een circulaire economie gefrustreerd wordt. 

Om dat standpunt te bepleiten spraken gisteren Peter Roest, namens de Metaal Recycling Federatie (MRF), en Rachel Heijne namens de NVRD en de Branchevereniging Kringloop Nederland (BKN), waar zij directeur van is. Heijne constateerde dat de registratieplicht onbedoeld een bedreiging kan vormen voor de circulaire economie. Een uitgebreide registratie noemde zij voor kringloopbedrijven "niet nodig, niet mogelijk en niet wenselijk." Na eerdere bezwaren van BKN is daarom een beperkte registratieplicht voorgesteld voor kringloopbedrijven met het BKN-keurmerk: uitsluitend spullen met een uniek nummer moeten door kringloopwinkels geregistreerd worden. Daar kan Heijne goed mee leven, want "spullen die misschien ergens in de keten ooit gestolen zijn en later door iemand nietsvermoedend naar de kringloop gebracht zijn, die moet je kunnen opsporen." Verder blijft de kans dat gestolen goederen in de kringloopwinkel terecht komen volgens Heijne "ontzettend klein", omdat spullen immers gedoneerd worden.

Milieustraat en weggeefwinkel

Toch heeft Heijne nog een drietal zorgenpunten. Ten eerste is deze uitzonderingspositie van kringloopbedrijven nog niet verwerkt in het ontwerpbesluit, dus "voor de zekerheid" vroeg ze hier nogmaals aandacht voor. Daarnaast voorziet ze problemen met goederen die ingeleverd worden bij milieustraten en in kleinschalige initiatieven voor hergebruik zoals weggeefwinkels. In de uitvoeringstoets van de wetgeving is weliswaar aangegeven dat de positie van milieustraten nog verder uitgewerkt wordt, maar "dat vinden we best nog een beetje spannend". Heijne dringt er namens BKN en de NVRD op aan dat alles wat op een milieustraat wordt ingeleverd, ook als het door reparatie, upcycling of refurbishment een tweede leven krijgt, uitgezonderd wordt van de registratieplicht.

Daarnaast ziet ze gevaar voor weggeefwinkels en vergelijkbare initiatieven, omdat deze winkels nooit een BKN-keurmerk zullen kunnen krijgen maar wel een belangrijke bijdrage leveren aan sociale en circulaire doelstellingen. "In weggeefwinkels worden de slechtste spullen ingeleverd - maar wel voor mensen die ze heel erg nodig hebben. Dus doe daar niet te moeilijk over", aldus Heijne, die pleit voor een uitzondering van de registratieplicht voor deze initiatieven. 

Metaalrecycling

Peter Roest van MRF gaf aan dat het Dor zoals het nu bedacht is, eigenlijk niet geschikt is voor de metaalrecyclingbranche. "Ik krijg sterk de indruk dat deze wetgeving heel erg gebaseerd is op de handel in objecten. Er komen voorbeelden voorbij van antiquairs, van juwelen - allemaal zaken die relatief klein en uniek zijn." De praktijk bij MRF-leden is volgens hem heel anders. Roest benoemt als voorbeeld hoeveel metaal er dagelijks binnenkomt bij de Jansen Recycling Groep, waar hij zelf COO is. "Hoeveel materialen die geregistreerd moeten worden komen hier dagelijks binnen? 100.000 kilo, dat is zeven vrachtwagens vol, vijf dagen per week." Als al die ladingen vijf dagen per week bewaard moeten worden, zoals het wetsvoorstel voorschrijft, komt dat dus neer op het permanent bewaren van 35 vrachtwagenladingen. Daar hebben de meeste bedrijven geen ruimte voor, zowel fysiek als in de vergunning. Verder schiet de registratieplicht zijn doel voorbij omdat die volgens Roest in de metaalrecyclingbranche betekent dat de chauffeur van de vrachtwagen zich moet legitimeren en geregistreerd wordt, terwijl die chauffeur "in geen enkele zin eigenaar van de goederen" is. Ook dat laat volgens hem zien dat deze registratieplicht niet geschikt is voor zijn branche. 

Unieke goederen

"Het is ook bulk", stelt hij daarnaast. "Het zijn allemaal kleine deeltjes, niets unieks." Deze deeltjes fotograferen en registreren is volgens hem dus niet nuttig om heling te bestrijden. Ook wijst hij erop dat partijen metalen vaak van bewerker naar bewerker gaan, waarbij de een bijvoorbeeldt sorteert, een ander shreddert, enzovoort. "Moet dan elke keer opnieuw die registratie en vijf dagen bewaren worden vastgehouden? Als dat gebeurt, valt de hele circulaire industrie stil", aldus Roest. 

Wat Roest betreft wordt de registratieplicht voor metaalrecyclers beperkt tot het registreren van contante transacties met particulieren, en met name van herkenbare en herleidbare objecten. Als voorbeeld noemt hij een particulier die een messing grafornament, "waar de pluggen nog inzitten" wil inleveren en daar contant geld voor wil ontvangen. "Dan weet je al dat het fout zit." 'Twijfelgevallen', transacties waar handelaren een slecht gevoel over hebben, komen volgens hem echter slechts "zeer sporadisch" voor.