De afvalsector krijgt geen financiële tegemoetkoming voor de kosten van de lachgasproblematiek. Over dit besluit zijn de NVRD en de Vereniging Afvalbedrijven zeer ontstemd en ze verwachten hierdoor een verhoging van de afvalstoffenheffing.
In een brief aan de Tweede Kamer liet demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen gisteren (16 april) weten dat een financiële tegemoetkoming voor de schade die afvalbedrijven lijden door ontploffende lachgascilinders niet haalbaar is. De NVRD en de Vereniging Afvalbedrijven (VA) beschouwen de afwijzing van concrete steun als een zware tegenvaller en zijn kwaad. Ze dringen aan op een hoorzitting in de Tweede Kamer en een spoedoverleg met de verantwoordelijke bewindslieden om een verdere escalatie te voorkomen.
Sinds 2023 staat lachgas op lijst II van de Opiumwet en is het verboden om lachgascilinders in bezit te hebben, te verkopen of te vervoeren. Ook kwam het statiegeld op de cilinders te vervallen. Sindsdien worden lachgascilinders gedumpt, met name in de openbare ruimte. Daarbij ontploffen lachgascilinders geregeld, in de afvalverbrandingsinstallaties en in inzamelvoertuigen. Dit zorgt voor een groot risico voor de medewerkers en grote schade aan materieel, zo laten beide organisatie weten. De kosten gepaard met het inzamelen en sorteren van de cilinders, lopen inmiddels enorm op. Volgens berekeningen van de NVRD hebben gemeenten jaarlijkse kosten tegen de 60 miljoen euro en volgens berekeningen van de VA komen de jaarlijkse kosten voor verwerkers op 90 miljoen euro. Dat komt samen neer op 150 miljoen euro.
VA-voorzitter Boris van der Ham: “Het kabinet onderschat de risico’s en de financiële lasten die op onze leden drukken. De afwezigheid van financiële steun dwingt onze leden de kosten door te berekenen aan gemeenten en aan het mkb. Dit leidt tot een hogere afvalstoffenheffing voor inwoners.” Afgelopen november waarschuwden de VA en de NVRD ook al voor een verhoging van de afvalstoffenheffing, als gevolg van de schade door lachgascilinders. In antwoord op Kamervragen schrijft de staatssecretaris dat vooral in West-Nederland de financiële gevolgen in de heffingen merkbaar zullen zijn, omdat daar de meeste lachgascilinders gevonden worden.
Het kabinet trekt wel een bedrag van 450.000 euro uit voor proefprojecten om lachgascilinders uit het afval te halen. “Een mooi bedrag”, vindt NVRD-voorzitter Henry Meijdam, “maar feitelijk een fooi vergeleken met de werkelijk gemaakte kosten.”
Het gebrek aan urgentie om de verkoop van lachgascilinders te voorkomen, heeft ook tot chagrijn geleid bij de NVRD en de VA. Zo onderzoekt het kabinet sinds augustus de ISO-normering van cilinders als potentiële structurele oplossing. Meijdam: “Als de cilinders niet gecertificeerd zijn, dan zijn ze in heel Europa verboden ongeacht de inhoud. Nu laat de douane containers vol cilinders door als de eindbestemming buiten Nederland is. Als de verpakking echter niet voldoet aan de Europese ISO-norm, moet de douane elke vracht cilinders in beslag nemen.”
De afvalsector wacht echter nog steeds op het resultaat van dit onderzoek. Meijdam: “Je zou verwachten dat onze bewindspersonen er alles aan doen om de instroom van honderdduizenden cilinders tegen te gaan. Dat een verpakking ondeugdelijk is, is in een dag vast te stellen. Toch doet het Rijk daar nu al negen maanden over.”
Daarnaast gaf Heijnen gisteren aan dat het lachgasgebruik onder uitgaande jongeren is gedaald van 35,2 procent in 2020 naar 15 procent in 2023, maar beide verenigingen herkennen deze daling van gebruik niet. Gemeenten en afvalbedrijven vinden zo’n 500.000 lachgascilinders in de openbare ruimte en in het afval. Zolang de douane en de politie hier niet of nauwelijks grip op hebben, blijft het voor gemeenten en bedrijven dweilen met de kraan open, aldus de VA en de NVRD. In de andere EU-lidstaten is lachgas vooralsnog toegestaan.