Als een product wordt gerepareerd of een upgrade krijgt buiten de controle van de oorspronkelijke fabrikant om, moet het bedrijf of de persoon die het product heeft aangepast aansprakelijk worden gesteld in geval van bijvoorbeeld letsel. Reparatiegoeroe Martine Postma reageert.
Afgelopen week nam de Raad van de Europese Unie een richtlijn aan om de wettelijke aansprakelijkheidswetgeving van de EU te actualiseren. De nieuwe regels zouden onder andere beter rekening houden met het feit dat de economie steeds meer circulair wordt. In een persbericht lichtte de Raad een opvallende regel uit: als een product wordt gerepareerd of een upgrade krijgt buiten de controle van de oorspronkelijke fabrikant om, moet het bedrijf of de persoon die het product heeft aangepast aansprakelijk worden gesteld. Het roept de vraag op of dit reparatie niet in de weg zit. Is een vrijwilliger in een Repair Café bijvoorbeeld nog bereid een apparaat te repareren, als de eigenaar hem later bij eventueel letsel aansprakelijk kan stellen?
Martine Postma, bedenker van de Repair Cafés, die vandaag (16 oktober) hun 15-jarig jubileum vieren, denkt dat impact van de nieuwe regel op de cafés meevalt. “Bij het repareren in een Repair Café wordt er geen dienst verleend, maar is er sprake van burenhulp die zich in principe in de privésfeer afspeelt, en waarbij de eigenaar van het product zelf meedoet. Met andere woorden: een product wordt niet afgegeven ter reparatie, maar blijft gewoon bij de eigenaar. Verder is de aansprakelijkheid sowieso beperkt doordat het bij Repair Cafés om vrijwilligerswerk gaat; daarbij kun je niet dezelfde maatstaven hanteren als bij professionele reparatie. Ook gelden in het Repair Café huisregels, waarin duidelijk wordt gezegd dat de reparateur een vrijwilliger is die geen aansprakelijkheid aanvaardt voor eventuele schade, en dat de bezoekers met het kapotte voorwerp zich dat realiseert. Bezoekers tekenen hier doorgaans voor.”
Postma denkt niet dat het de bedoeling van circulaire-economieregelgeving kan zijn om reparatie te ontmoedigen, of moeilijker of zelfs onmogelijk te maken. “Mocht dat hier wel het geval zijn, dan gaat er wat mij betreft iets mis”, zegt ze. “Het is immers ook in het belang van productfabrikanten om reparatie te bevorderen - er zijn voor hen geen speciale grondstofvoorraden eindeloos beschikbaar, en ook zij zullen het moeten doen met de grondstoffen die de aarde ons kan bieden. Dus zij moeten daar spaarzaam en verstandig mee omgaan. En zij hebben als mensen, net als ieder ander, belang bij een schone, leefbare wereld en toekomst. Kortom: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje en hebben allemaal baat bij een circulaire economie waarin reparatie een essentieel onderdeel is, dat zo veel mogelijk moet worden gestimuleerd en op alle mogelijke manier moet worden ondersteund.”
In dat kader kwam er deze week in ieder geval goed nieuws uit Den Haag. De Tweede Kamer nam een motie aan die de regering oproept beleidsprikkels te heroverwegen die reparatie en hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). De Kamer wil dat de regering ervoor zorgt dat retailers en installateurs meer ruimte krijgen voor reparatie en hergebruik. Voor het eind van het jaar wil ze hiervoor een plan van aanpak zien. De motie van de hand van Chris Stoffer (SGP) werd namens liefst tien fracties ingebracht en kon uiteindelijk op de steun van bijna alle partijen rekenen. Alleen de PVV stemde tegen.