Categorie: Producten | Gepubliceerd: 21 februari 2011

KplusV: "Bronscheiding meest robuuste systeem"

De voorlopige conclusie van het evaluatieonderzoek van KplusV naar bron- en nascheiding van kunststof verpakkingsafval luidt dat bronscheiding momenteel het meest robuuste systeem is.

Dat vertelde projectleider Henk Mogezomp van KplusV tijdens de derde regiobijeenkomst van de VNG en Nedvang gisteren in Utrecht. Kernvraag van het onderzoek was in hoeverre nascheiding een aan bronscheiding gelijkwaardige bijdrage levert aan het halen van de nationale hergebruikdoelstellingen. De evaluatie is onder meer gebaseerd op de resultaten van het KPMG-onderzoek naar de kosten van nascheiding en van het PwC benchmarkonderzoek bronscheiding. Waar bronscheiding volgens Mogezomp over heel 2010 het meest robuust in elkaar bleek te zitten, wees hij er wel op dat de nascheidingsinstallatie van Omrin over de laatste drie maanden van 2010 gelijkwaardig leek te kunnen presteren. Of dat ook op langere termijn zo blijft, moet echter nog blijken.

Vergelijking bron- en nascheiding
Voor de vergelijking van de twee inzamelsystemen is naar drie onderdelen gekeken: kwantiteit, kwaliteit en kosten. Gekeken naar de kwantiteit leken de resultaten in eerste oogopslag zeer vergelijkbaar: waar bronscheiding in een genormaliseerde methode uitkwam op gemiddeld 10,5 kilo kunststof afval per aansluiting, bleek dat bij nascheiding 10,4 kilo. Hierbij moet echter bedacht worden dat de nascheiding plaatsvindt in een regio met bijna alleen materiaal uit gemeenten met stedelijkheidsklassen 3 tot en met 5. Terwijl bij bronscheiding ook de cijfers van gemeenten met stedelijkheidsklasse 1 zijn meegenomen, waar gemiddeld slechts 2 kilo per aansluiting wordt opgehaald. De gemiddelde resultaten van brongescheiden gemeenten zónder stedelijkheidsklasse 1, komen bijvoorbeeld al op 12,7 tot 15,3 kilo per aansluiting.
In nagescheiden kunststof blijkt volgens KplusV meer rest- en stoorstoffen te zitten dan in brongescheiden materiaal.
Verder lijken de kosten voor gemeenten van de twee systemen elkaar niet veel te ontlopen. Waar bronscheiding gemiddeld 720 euro per ton ingezameld materiaal kost, is dat bij nascheiding 684 euro. Bij dit laatste merkte Mogezomp overigens wel op dat het bedrag gebaseerd is op de praktijkproeven en dus niet de werkelijke kosten zijn. Het systeem van Attero bleek daarbij overigens duurder dan dat van Omrin. Bij de huidige vermarkting van nagescheiden materiaal afkomstig van de Omrin-installatie blijkt verder dat de marktprijzen ongeveer 20 procent ongunstiger liggen dan die van brongescheiden materiaal.
Het onderzoek van KplusV, evenals de volledige onderzoekresultaten van het PwC-benchmarkonderzoek, komen eind van deze week beschikbaar op de websites van VNG en Nedvang.

Verbeterpotentieel
Aanbevelingen die KplusV doet zijn onder meer zorgen voor aandacht voor kwaliteitszorg en sturing in de keten van kunststofhergebruik, met name op de verschillende kunststofdeelstromen. Ook moet er zorg zijn voor beleidscontinuïteit en voldoende financiële prikkels. "Voer onderzoek uit naar het verbeterpotentieel dat nog in de systemen zit en naar de verschillende verwerking- en recyclingstadia en stimuleer hergebruik", luidde een volgend advies. Tot slot wees Mogezomp op de noodzaak om in 2012 een nieuwe systeemvergelijking uit te voeren met nieuwe ervaringsgegevens omdat die nodig zijn om stevigere conclusies te trekken. De projectleider durfde niet te zeggen of er meer verbeterpotentieel zit bij nascheiding dan bij bronscheiding. "Bij bronscheiding ligt de verbetering vooral op het beïnvloeden van het gedrag van de burger en bij eventuele aanpassing van de inzameling (bijvoorbeeld duobakken of minicontainers) en bij nascheiding moet naar de techniek en procesbeheersing worden gekeken. Dat zijn twee zeer verschillende verbeterpotentiëlen", aldus Mogezomp.

Eerst financiering, dan de rest
De ongeveer honderd aanwezigen, waarvan het merendeel ambtenaren en bestuurders, kregen gisteren  presentaties van de resultaten van de drie onderzoeken en een overzicht van 'best practices' van bron- en nascheiding. Onder leiding van dagvoorzitter Frans Weisglas werd aan het eind van de middag discussie gevoerd en konden vragen worden gesteld. Naast praktische vragen omtrent optimalisatie van de inzameling in eigen gemeente, bleek vooral de periode na 2012 de gemoederen bezig te houden. Komende tijd zullen VNG en Nedvang met de resultaten van de verschillende onderzoeken in handen de onderhandelingen over de periode na de huidige raamovereenkomst aangaan. Insteek van de VNG is allereerst zekerstelling van de financiering van de inzameling, liet VNG-beleidsmedewerker Richtsje Anema weten "dan praten we pas verder". Joris van der Meulen, manager Inzameling & Recycling bij Nedvang, vulde aan dat zijn achterban het eens is met de oproep van de VNG om de 115 miljoen euro in het Afvalfonds niet te laten verdwijnen. VNG en Nedvang hopen de besprekingen nog voor de zomer rond te hebben. De eerste contouren van welke kant de discussie op gaat, verwacht Anema al volgende week op te maken tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissie van Infrastructuur en Milieu over afval en verpakkingen.

Meer weten over KplusV?

» Bekijk de profielpagina op AfvalOnline of ga direct naar de website